maandag 31 mei 2010

1e Zondag na Trinitatis

Codex Aureus Epternacensis of Gouden Boek van Echternach (1191): De Arme Lazarus


Lucas 16 : 19 – 31 De rijke man en de arme Lazarus

In de beschouwingen voor deze perikooptekst uit 2009 (klik hier) werden al verschillende gezichtspunten aangedragen.
Daarop nog enkele kleine aanvullingen:

De gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus komt alleen voor in het evangelie volgens Lucas, en de naam van Lazarus vinden we verder alleen in het Joahnnes-evangelie. De naam Lazarus is de Latijnse vorm van het Griekse Lazaros, wat weer gezien kan worden als een afkorting van Eleazaros of Eleazar wat ‘God heeft Geholpen’ betekent.
De Lazarus uit het Johannes-evangelie woont in Bethanië met zijn twee zusters Maria en Martha. Volgens de legenden is deze Lazarus dezelfde als de rijke jongeling, die Jezus wilde volgen maar dat eerst niet kon, omdat hij zo rijk was (Matt.19:16-22 en Markus 10:17-22).

In eerdere perikopennotities bespraken we dat de uit de dood opgewekte Lazarus dezelfde is als ‘de leerling die Jezus liefhad’ en we vonden dat deze leerling toegang had tot de hogepriesters (zie de notitie bij Trinitatis).
Interessant in dit verband is dat bij de uitdrukking ‘Abrahams schoot’ in het Grieks het woord κόλπος (kolpos) wordt gebruikt, wat ‘de plaats aan de borst tussen de armen’ - d.w.z. aan het hart betekent. Dezelfde uitdrukking wordt ook gebruikt in het Johannes-evangelie (Joh.13:23) waar over de leerling Lazarus/Johannes wordt gesproken. Men mag vermoeden dat er een verband is tussen deze gelijkenis en de opwekking van Lazarus.

De laatste zin: ‘...zij laten zich ook niet overtuigen, al staat iemand uit het dodenrijk op’ wordt traditioneel geïnterpreteerd als slaande op de Opstanding van Christus, maar heel misschien mogen we het ook zien als de verwijzing door Lucas naar de opwekking van Lazarus, waarover alleen door het Johannes-evangelie wordt verteld.

In een esoterisch uur spreekt Rudolf Steiner over de verschillende cultuurperioden. Dan volgt deze passage:

Op een eigenaardige manier is in het Lucas-evangelie een gelijkenis ingevoegd, welke verwijst naar de geestelijke verhoudingen in het 6e na-atlantische tijdperk. We zagen dat dit tijdperk, die een opstanding van het tweede na-atlantische tijdperk beduidt, door Christus-Jezus wordt voorbereid met de opwekking van Lazarus. En in het Lucas-evangelie vertelt Christus Jezus een gelijkenis, onmiddellijk nadat hij sprak over het Goede en Boze, - dienen van God of het dienen van de Mammon. Hij vertelt: Er was eens een rijke man en ook een arme man met de naam Lazarus. Deze laatste gaat het slecht op aarde, maar na zijn dood komt hij in Abrahams schoot, terwijl de rijke, die in overvloed leefde, in de hel komt.
Zo scheidt zich in de 6e cultuurperiode het Goede zich af van het Boze. En datgene, wat de ware verhoudingen bepaalt, speelt zich in de geestelijke wereld af. Met de naam van de arme man uit de gelijkenis wordt gewezen op de samenhang met Larazus uit het Johannes-evangelie. Dat wij het met de 6e na-atlantische cultuurperiode te doen hebben, drukt in de gelijkenis de rijke uit, wanneer hij zegt: “Ik heb nog vijf broers”, die dan ook allemaal onbekeerd zijn. Zij zijn dat deel van de mensheid, dat in het zesde tijdvak Christus nog niet in zich heeft opgenomen en daarom tot het Boze moet vervallen.

uit Rudolf Steiner: Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterische Schule. (GA 264)
blz. 236-237

Bijbel van Souvigny (eind 12e eeuw): Abrahams schoot