maandag 29 november 2010

2e zondag van de Advent

El Greco (1541-1614): Johannes de Doper

Mattheüs 11:2–15 Over Johannes de Doper
Lucas 1:26–38 Verkondiging van de engel Gabriël aan Maria

In de vorige bijdrage werd al aangegeven dat de perikoopteksten voor de Adventweken wijzen naar de belangrijke rol van Johannes de Doper, als wegbereider voor de Heer.
Wanneer u onder ‘LABELS’ in de rechter kolom van deze pagina klikt op het label ‘Johannes de Doper’ krijgt u toegang tot alle bijdragen daarover.

In Lucas 1:17 lezen we: ‘Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia’, en bij Mattheüs (11:4) vinden we: ‘En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou.’ De Bijbel spreekt duidelijke taal over met wie we van doen hebben wanneer we spreken over Johannes de Doper. De vraag is of oren het willen horen.

Rudolf Steiner belicht nog een ander aspect in een van zijn voordrachten:
[…] de individualiteit, die in de oude Elia leefde, werd opnieuw geboren in Johannes de Doper. En toen trok in de ziel van Johannes de Doper een engel in, die de lichamelijkheid en ook de ziel van Johannes de Doper gebruikte om iets te bewerkstelligen, wat geen enkel mens zou kunnen. In Johannes leeft een engel, die voor moet gaan en verkondigen wat als het ware ‘Ik’ in de meest omvattende zin zal leven in Jezus van Nazareth. Dat is buitengewoon belangrijk om te weten, dat Johannes de Doper, de uiterlijke verschijning (Maya) is en in hem een engel, een bode, leeft. In het Grieks staat er ook: Zie, ik zend mijn bode (angelos, engel) voor uw aangezicht uit. Daar denken wij niet meer aan, dat in het Grieks op deze plaats gesproken wordt van een engel: ‘Zie, ik zend mijn bode (angelos, engel) voor uw aangezicht uit, die u de weg bereiden zal.’ (Marcus 1:2). Daarmee wordt gewezen op een diep wereldmysterie, dat met Johannes de Doper samenhangt en dat door Jesaja werd geprofeteerd. Hij karakteriseert Johannes de Doper als een uiterlijk omhulsel (Maya) dat de engel (angelos) omkleedt, die moet verkondigen, wat de mens eigenlijk zal moeten worden door het opnemen van de Christusimpuls, omdat engelen nu eenmaal moeten verkondigen hoe de mens later worden zal. Eigenlijk zou er op deze plaats moeten staan: ‘Zie, dat, wat aan de wereld het ‘IK’ brengt, zendt de engel uit voor het aangezicht van degene die het ‘IK’ brengen zal.
uit: Rudolf Steiner: Exkurse in das Gebiet des Markus-Evangeliums (GA 124)
11e voordracht, München, 12 december 1910


Mattheüs 11:2–15 Over Johannes de Doper (klik hier voor bijdrage 2009)
Lucas 1:26–38 Verkondiging van de engel Gabriël aan Maria (klik hier voor bijdrage 2009)