vrijdag 23 december 2016

Kerst 2016

Het openbare geheim van de Kersttijd
 
Barnaba da Modena (1377)

Dertien dagen en nachten duurt de kersttijd vanaf kerstavond tot aan Driekoningen of Epifanie. Het zijn dertien dagen waarop elke ochtend de zon op hetzelfde tijdstip opkomt. Hier in Nederland is dat rond 8:48 u. Na Driekoningen op 6 januari wordt het ’s morgens snel vroeger licht, maar veel eerder begint de zon al later onder te gaan, n.l. vanaf 13 december, St. Lucia gaat hij met een rap tempo weer steeds later dan 16:28 u. onder. De winterzonnewende is dan nog niet geweest, want op 13 december is het nog ongeveer 7 uur en 47 minuten licht. Op de dag van de winterzonnewende, 21 december is dat zelfs nog 4 minuten korter, terwijl de zon dan wel al weer 2 minuten later ondergaat. De aarde en de zon voeren zo samen een prachtige en mysterieuze dansbeweging uit en het is dan ook niet verwonderlijk dat in oude tijden het Kerstfeest in dit deel van het jaar werd gedacht.
De evangeliegedeelten die al sinds de vroeg-christelijke tijd in deze serene periode van het jaar worden gelezen en die wij ook lezen tijdens de Handelingen die in de kersttijd worden gehouden, spreken van een ander geheim. Zij vertellen over een mysterie, dat niet samenhangt met de uiterlijke zon en fysieke aarde, maar dat samenhangt met de relatie tussen het geestelijke wezen van de zon en de aarde.

Op de 1e Kerstdag horen of lezen we over de herders van het veld, die het kind Jezus vinden in de stal, liggende in een kribbe (Lucas 2:1-20). Terwijl zij in de nacht met hun schapen in het veld zijn om getuige te zijn van de terugkomst van het licht (tja, week herder houdt zijn schapen 's nachts niet in de stal? Dan moet het een bijzondere nacht zijn!), verschijnt aan hen een goddelijke boodschapper en het openbaringslicht des Heren omstraalde hen.

'Heden is voor u een verlosser geboren,
Christus de Heer, in de stad van David.'

Rondom de engel werden de andere hemelse hierarchiën zichtbaar voor de herders. En zij hoorden hen ook zingen:

'Openbaar is geworden God in hemelhoogten
en vrede op aarde onder mensen van goede wil.'

Dit gedeelte uit het evangelie volgens Lucas wordt in de Lutherse perikopenlijst verdeeld over eerste en tweede kerstdag. Bach’s Weihnachtsoratorium volgt deze indeling door Luther ook.

Fra Angelico (1395-1455): Aanbidding door de wijzen
Op Nieuwjaarsdag lezen wij volgens onze perikopenlijst dan over de wijzen uit het oosten, de Drie Koningen die het kind Jezus na een lange zoektocht eindelijk in Bethlehem aantreffen in een huis. Het is een verhaal met een heel ander strekking. De priesterwijzen halen hun geschenken goud, mirre en wierook voor het kind Jezus uit hun schatkisten tevoorschijn.

Dit gedeelte uit het evangelie volgens Mattheus (2:1-15) wordt ook wel gelezen op 6 januari, maar dat is ook de datum waarop wordt gelezen over de verschijning van Christus in Jezus bij de Doop in de Jordaan. De dag van 6 januari draagt de naam Epifanie, een term die via het Kerklatijn uit het Grieks komt en ‘godsverschijning’ of ‘openbaring des Heren’ betekent.
Over die doop in de Jordaan wordt in alle vier de evangeliën geschreven. Mattheus, Marcus en Lucas beschrijven ieder op hun manier de gebeurtenis (Mattheus 3:13-17, Marcus 1:9-11, Lucas 3:21-22). Het evangelie volgens Johannes daarentegen verhaalt wat Johannes de Doper zelf getuigde over Jezus van Nazareth en de verschijning van het Christuswezen in de aardewereld (Joh. 1:29-34).

Donatello (1396-1466): De Doop van Jezus in de Jordaan
Al eeuwenlang worden deze drie verschillende geboorteverhalen naast en na elkaar gelezen en door de mensen in hun innerlijk leven opgenomen. Veel kunstenaars (schilders, componisten) hebben op hun manier de verschillende verhalen willen verbeelden. Het mysterie rond de geboorte van Jezus Christus was altijd en is nog steeds een openbaar geheim, voor niemand verborgen, voor iedereen beschikbaar. Maar men ziet het pas als men ervan weet, om een bekende landgenoot te citeren: Je gaat het pas zien als je het door hebt. Sinds Rudolf Steiner zijn inzichten met de mensheid deelde is de diepte van het mysterie dat zich bij de menswording van het Christuswezen voltrok ook voor het denken van de mens toegankelijk geworden.

De christologische inzichten, die Rudolf Steiner meedeelde vanuit zijn geesteswetenschappelijk onderzoek, zijn best complex. Maar wanneer men probeert zich deze inzichten stap voor stap eigen te maken, kan het gemoed zich zeer verrijkt en getroost voelen. De menswording van het geestwezen, dat wij met de naam Christus aanduiden, kan zich toch niet anders dan op een complexe manier hebben voltrokken? Men kan leren inzien dat we in Jezus van Nazareth met de meest grootse samenhangen te maken hebben,. Het gaat hier om meer dan een gewone timmermanszoon, die aan het begin van de jaartelling ergens op aarde als religieus leraar optrad en een aantal volgelingen had.
De herders die Hem vonden in de kribbe en de wijzen die Hem bezochten in het huis, waren allen lieden die door de mysteriën waren voorbereid en wachtten op de verschijning van dit godswezen in de aardesfeer. Zij wisten dat de mensheid door Hem weer de weg naar geesteshoogten zal kunnen vinden, om zo werkelijk ware mensen te worden.
Gedurende de drie jaren vanaf de Doop in de Jordaan tot aan de kruisdood op Golgotha werd het op een complexe manier voorbereide aardse omhulsel van het Christuswezen omgevormd tot het lichaam en bloed, dat als kiem zou worden voor de hele verdere aardeontwikkeling en mensheidsontwikkeling tot aan het einde der aarderonden.

Rudolf Steiner schonk ons met de antroposofie zijn geesteswetenschappelijke inzichten, waarmee wetenschap, kunst en niet te vergeten religie bevrucht en samengebracht werden. We kunnen hem daarvoor niet dankbaar genoeg zijn.
Een goede kersttijd gewenst.

===
Deze tekst is in een iets andere vorm eerder verschenen als bijdrage aan de 4e Nieuwsbrief van de Landelijke Ledengroep Christologie en Antroposofie van de Antroposofische Vereniging in Nederland.




Barnaba da Modena - Altaarstuk (1374)