woensdag 5 oktober 2016

Michaël


Fra Angelico: Michaël

uit een voordracht van Rudolf Steiner:

De oude Rozenkruisers-beweging wordt gekenmerkt door het feit dat de meest verlichte geesten een intens verlangen hadden om Michael te ontmoeten. Zij konden dat alleen als in een droom. Sinds het einde van het laatste derde deel van de 19e eeuw, kunnen de mensen Michael op een bewuste manier ontmoeten in de geest.

Maar Michael is een eigenaardig wezen. Michael is een wezen dat eigenlijk niets openbaart, wanneer men hem zelf uit ernstige geestelijke arbeid op aarde niet iets tegemoet draagt. Michael is een zwijgzame geest. Terwijl de andere heersende Aartsengelen geestwezens zijn, die veel spreken - in geestelijke zin natuurlijk - is Michael een gesloten geest, een geestwezen dat heel weinig zegt, die hooguit zo nu en dan korte aanwijzingen geeft. Wat men van Michael ervaart, is eigenlijk niet echt het woord, maar - als ik het zo mag uitdrukken - zijn blik, de kracht van zijn blik.

Dat komt omdat Michael zich vooral bekommert om alles wat de mensen vanuit de geest scheppen. Hij leeft met de gevolgen van dat wat de mensen hebben gemaakt. De andere geestwezens leven meer met de oorzaken, Michael leeft meer met de resultaten. De andere geestelijke wezens impulseren in de mens wat hij moet doen. Michael wil eigenlijk de geestelijke held van vrijheid zijn. Hij laat de mensen zelf handelen, maar dan neemt hij op wat er uit de menselijke daden voortkomt. Hij ontvangt het en draagt ​​het aan en uit in de kosmos, om het in de kosmos verder te laten werken, wat de mens nu zelf nog niet kan doen.

[…]

Michael is echter niet alleen maar een stille, zwijgzame geest. Michael komt, wanneer hij de mensheid tegemoet treedt, met een zeer duidelijk gebaar van afwijzing met betrekking tot veel dingen waarmee een mens tegenwoordig op aarde nog leeft.

Bijvoorbeeld bij alles wat de mens over het leven van mens, dier of plant aan kennis opbouwt, dat terugvoert op overgeërfde eigenschappen, dat wat in de fysieke natuur wordt overgeërfd, kunnen we voelen hoe Michael dat voortdurend afwijzend van zich afstoot. Michael wil daarmee laten zien dat zulke kennis de mens helemaal niet kan helpen in zijn relatie tot de geestelijke wereld.
Alleen dat wat de mens onafhankelijk is van het enkel zuiver overerfbare in mensheid, dieren- en plantenrijk, alleen dát kan omhoog worden gebracht tot Michael.

En daarvoor ontvangt men niet de veelbetekenende afwijzende handbeweging, maar de goedkeurende blik die zegt: Dat is juist en geheel in harmonie met de kosmische leiding. Want daar moeten we steeds meer naar leren streven: onze gedachten zo te richten, dat we kunnen doorstoten tot aan het astrale licht om achter de geheimen van het bestaan te schouwen, en dan voor Michael te treden en zijn goedkeurende blik te ontvangen die ons zegt: Dat is goed. Het is in harmonie met de kosmische leiding.

En zo verwerpt Michael ook streng alle scheidende elementen, zoals de verschillende menselijke talen. Zolang we elk onze kennis alleen omhullen in onze eigen taal en het niet in de gedachten recht omhoog dragen, zullen we niet in de nabijheid van Michael kunnen komen. Hierover wordt er in onze tijden in de geestelijke wereld een belangrijke strijd gevoerd. Want aan de ene kant is deze Michaël-impuls van de mensheidsontwikkeling binnengekomen. De Michaël-impuls is er. Maar aan de andere kant is er ook veel binnen de mensheidsontwikkeling dat deze de Michaël-impuls niet wil opnemen; dat deze Michaël-impuls wil afwijzen. Tot dat wat de impuls van Michael vandaag de dag wil terugwijzen behoren nationalistische gevoelens. Die kwamen op in de 19e eeuw en werden in de 20e eeuw steeds sterker - meer en meer sterker. Naar dit principe van de verschillende nationaliteiten zijn de laatste tijd veel dingen geregeld - of liever gezegd, helaas ontregeld.
Dat alles gaat in tegen het Michaël-principe. Het bevat ahrimanische krachten die strijden tegen de in het aardse leven van de mensen binnenstromende Michaël-krachten. En zo zien we een oorlog gevoerd worden door naar omhoog aanstormende ahrimanische wezens, die graag omhoog willen dragen wat voortkomt vanuit de overgeërfde nationalistische impulsen, die Michael streng afwijst en afstoot.

uit:
Rudolf Steiner: Die Weltgeschichte in anthroposophischer Beleuchtung (GA 233)
6e voordracht - Dornach, 13. Januar 1924