Michaël voor Golgotha
(een Russische legende)
Aan het kruis genageld in het veld op Golgotha,
de armen uitgespreid en de handen pijnlijk bloedend,
hing aan het kruis in het midden van de aarde Christus,
het werk van Zijn goddelijke handen verheffend:
deze wereld van vier dimensies
- in de lengte, de breedte, de hoogte, de diepte.
De engelen stegen op naar en daalden af uit de hemel
en verzamelden zich tot één gemeente.
De hemelse machten bogen zich voor Zijn vrijwillig lijden.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
De hemelse heerscharen - alle negen hiërarchieën
Engelen, Aartsengelen, Oerkrachten,
Machten, Krachten, Heerschappijen,
Tronen, Cherubijnen, Serafijnen,
stonden allen voor Hem,
voor de troon der heerlijkheid
geleidelijk opstijgend en afdalend.
En de doden stonden op uit hun graven,
verlieten hun dodenbed en naderden het kruis,
en bogen diep voor Zijn heilzaam lijden.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
De twee gekruisigde misdadigers:
- Saphet en Themach -
stierven de smartelijke dood aan het kruis
in doffe, doodse loomheid.
Hun gedachten stierven
hun versplinterde schuldige verstand vervaagde -
duisternis maakte hun ogen blind
de zintuigelijke en de geestelijke
hun harten vergingen smekend:
Genadige Heer God,
Heb medelijden met de gevallenen!
Haar armen als in een kruis uitgespreid naar haar Zoon,
die zelf ook zijn armen aan het kruis had uitgespreid
zinkt onder het kruis neder
onze meesteres,
de heilige moeder Gods.
Het zwaard van smart doorboort haar hart,
met tranen werd haar hart gedoopt
en geheel verscheurd,
De tranen die werden vergoten
zijn opgedroogd.
Hemelse Koning, mijn Zoon!
Drie sterren, als drie goddelijke kaarsen
lichten op uit de duisternis van de maagdelijke moeder,
die het onbegrijpelijke, wonderbaarlijke baarde,
het onnaspeurlijke licht
en redding van de wereld.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
Twaalf poorten openen zich waar de zon opkomt -
twaalf anderen in het westen -
twaalf boven de zee -
en van alle paden
van lagere en hogere woningen van de hemel,
verzamelen zich de hemelse machten
bij het kruis.
Twee engelen brachten een oude man
Hem ondersteunend onder de armen
Het was de eerbiedwaardige broze Adam,
de eerst geschapene
en zij plaatsten hem
voor het aangezicht van de Heer.
Met gebogen hoofd
hing Christus aan het kruis
zodat alle volkeren
Hem konden aanbidden
voor de verlichting en vergeving
van de zonden van degenen,
die door geloof
naar de hemel kunnen opvaren.
Hij werd gedrenkt met bittere gal
Hij de Ene van het oerbegin,
de Enige die zonder begin en einde is.
Er klonk een stem van het kruis:
Voor jou en voor je kinderen
ben ik naar de aarde gekomen
ben ik uit de hemel afgedaald
naar het kruis,
ben ik aan het kruis geslagen.
Heden vervul ik het verbond
vergeef jezelf je schuld!
En Adam zuchtte:
Alzo was Uw wil,
alzo was het Uw wil,
Heer mijn God.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
De engelen, de hemelse heerscharen verheugden zich,
voor Adam Christus lovend,
die de zonde van de eerstgeborene nu inloste
Voorbij zijn de donkere nachten
De pijn is weg genomen!
En zij stegen vanaf het kruis omhoog
in angst en vreugde
naar de hemel der hemelen,
Christus prijzend voor Zijn hemelse Vader!
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
De hemelse heerscharen - alle negen hiërarchieën
Tronen, Cherubijnen, Serafijnen,
Machten, Krachten, Heerschappijen,
Engelen, Aartsengelen, Oerkrachten
stegen op tot de troon van God
het goddelijke lijden lovend en prijzend.
En een der engelen in de heilige kring,
heerlijk van aangezicht,
stond voor het kruis, onbeweeglijk.
Hij alleen keek zwijgend naar Christus.
Hoe kan het!
Gods Zoon, de geliefde zoon, de broeder,
Christus de Koning der Hemelen,
de schepper van hemel en aarde
is verkocht voor dertig zilverlingen,
en hangt nu aan het kruis!
Hij lijdt, Zijn bloed stroomt
van Zijn hoofd tot aan Zijn voeten.
Niemand komt Hem te hulp,
verlaten is Hij,
Nergens is bescherming,
onschuldig hangt Hij aan het kruis!
Niemand zag deze engel - alleen Christus
En alleen naar Christus
keek deze engel.
Hij kon dit niet zomaar laten gebeuren.
zijn vingers waren vast,
in elkaar samengebald,
en de rook - zoals de blauwe kringen uit het wierookvat
kronkelde omhoog tussen scherpe gewrichten.
Wit glansde zijn speer in zijn hand.
Boven de rokende schacht
ruisten, blauw als onweersbuien,
de stormachtige vleugels van woede
als van een arend.
Roerloos, zwijgend, kon hij niet,
wilde hij niet Christus aan het kruis zien.
Alle hemelse machten
keken elkaar verbaasd aan en baden de engel
om tot de troon der heerlijkheid op te stijgen
en daar voor de hemelse Vader de Zoon te prijzen.
Het hart bonsde,
een gedachte vlamde op in het brandende hart:
Hij alleen kan en wil en moet
opstaan om te beschermen.
Hij kan steden en dorpen tuchtigen,
de velden, de heuvels en wouden.
Hij zal de hele wereld vernietigen,
de kroon van de zon uitdoven
als boetedoening voor kruis en kwelling.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
Alleen, onbeweeglijk,
standvastig en zwijgend
stond de felle wreker,
de hoogste engel,
de overwinnaar van vijanden
vlammende voor het kruis:
aartsengel Michaël.
In een sneeuwwitte kokende draaikolk
rezen de hemelse heerscharen op, lovend
- van het kruis - over de sterrencirkel - tot aan de troon.
En Christus gebood de engel
om naar de hemel omhoog te stijgen
en het kruis te verlaten.
Volg op het gebod!
Maar trouw aan het kruis
stond de engel ervoor,
weggaan kon hij niet:
Heer, U ziet,
ik kan uw kruisiging niet verdragen.
Maar God beval hem
van het kruis terug te treden.
Volg op het gebod!
Maar de engel verroerde zich niet.
Standvastig, onbuigzaam
stond hij trouw voor het kruis:
Heer, hoe moet ik gaan?
En ten derde male
klonk een stem vanaf het kruis met afwijzen
en beval de engel terug te treden van het kruis
en naar de hemel op te stijgen.
Volg op het gebod!
En schaduwen - naar de Geest luisterend -
trokken over het bleke gelaat,
bevend deed de engel een stap van het kruis vandaan.
Daar stond hij plotseling en draaide zich om,
donkere schaduwen trokken over het witte voorhoofd,
De stormachtige vleugels sloegen als die van een adelaar,
de ogen waren blauw
en diep als de afgrond in het bos.
Dit lijden te moeten aanzien,
en over de macht beschikken
om het af te wenden,
maar dat niet mogen!
Heer, verlang het niet van mij!
Gij ziet mijn brandende hart
Gij kent mijn liefde,
zij heeft geen grenzen,
ze kent geen gebod.
Waartoe heb ik de macht
wanneer Gij mij verbiedt
aan Uw kwellingen een einde te maken?
Uw wil en uw woord kan ik niet weerstreven
maar mijn liefde kan ik niet opgeven.
En het vuur van zijn liefde was zo groot,
het lijden zo enorm bitter,
de pijn zo onmetelijk.
Alle aderen van het hart gloeiden.
De engel kon zich niet overgeven,
Hij kon Gods gebod niet opvolgen.
Hij ontspande zijn vingers
Stil ontsnapte een vlam aan zijn hand.
blauw, levendig gloeiend,
het vuur zinderend en brandend,
grauw was de duisternis,
de zeven hemelse kringen trokken samen
en de aarde beefde.
In het gebrul van de in vieren gespleten
en verschrikkelijke bazuinen van de wee
stegen de vier winden op
uit de vier richtingen van de koperen hemel.
Zij ruisten van oost naar west,
van noord naar zuid.
Wie wees hen de weg?
Waar wilden zij heen?
Zij konden zichzelf niet tegenhouden.
Ze hadden geen rust.
In waanzin sloegen ze in de zee,
zodat die opsteeg
en de hele aarde dreigde te verdrinken.
De peilers van de hel sidderden.
Maar in de donder, het gehuil en het kreunen
werd het lijden nog scherper,
de woede vond geen uitweg.
En de engel zond zijn speer in de aarde-duisternis
waar angst verborgen,
waar laster, vervolging was,
waar het verlies treurde.
Het weerloos gekwelde hart
bonsde, onbewust
het nutteloze medelijden faalde,
de beschermende zorg verrotte.
Als een bliksem die de duisternis doorbrak,
trof de speer de tempel,
sneed door de koepel,
vernielde het voorplein
en van boven naar beneden brak de muur,
de engel scheurde
de voorhang in de tempel in tweeën
als een getuigenis van de Mensenzoon
voor het lijden en het kruis,
opdat zij zouden zien en erkennen.
En op datzelfde moment stierf Christus
de Vadergod prijzend.
De eengeboren Zoon gaf de geest
de grote licht-engel,
het Logos-woord van God
door Zijn dood overwinnend de dood.
Geprezen zij Uw lankmoedigheid, Heer
geloofd zij Uw smart,
geloofd zij Uw kracht,
Heer en God!