Posts tonen met het label Advent - 1e zondag van de. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Advent - 1e zondag van de. Alle posts tonen

dinsdag 23 november 2010

1e zondag van de Advent

Russische ikoon - Opdracht van Maria in de Tempel

Mattheüs 21:1–11 De intocht in Jeruzalem
of
Lucas 1:5-25

Op deze eerste zondag van het nieuwe kerkelijk jaar kunnen we kiezen uit twee perikoopteksten. Volgens ons perikopenboek lezen we op de 1e Adventzondag over de intocht in Jeruzalem. De perikopenlijst geeft aan dat we op de volgende twee zondagen Bijbelgedeelten over Johannes de Doper lezen en tenslotte op de laatste Adventzondag over de aankondiging door Gabriël aan Maria.
Op het eerste gezicht kan de tekst over de intocht in Jeruzalem, dus het begin van de Lijdensweek, verbazing wekken. In onze bijdrage uit 2009 hebben we deze tekst uit het Mattheüs-evangelie behandeld juist in het licht van de Advent, d.w.z. de intocht in Jeruzalem als beeld voor de afdaling van de geest in de moederschoot. In de lessen religieuze oriëntatie aan leerlingen in het voortgezet onderwijs zou dit zeker een onderwerp van gesprek kunnen vormen. (klik hier)

Bij jonge kinderen en wanneer er veel jonge kinderen naar de Handeling komen, kan men er ook voor kiezen gedurende de vier Adventweken het eerste hoofdstuk van het Lucas-evangelie te lezen. De aankondigingen en de geboortes van Johannes de Doper en van Jezus weven in deze Bijbelpassages door elkaar en ook hierin wordt gewezen op de aartsengel Gabriël, op het lot van Maria, Maria’s nicht Elisabeth en haar man Zacharias.
Aanwijzingen over deze teksten kunt u eveneens vinden in een bijdrage uit 2009. (klik hier)

In het apocriefe evangelie volgens Jacobus wordt de hogepriester Zacharias ook genoemd. Hij speelt een rol wanneer de dochter van Joachim en Anna in de tempel wordt opgevoed en wanneer zij twaalf jaar is, er voor haar een man moet worden gevonden. In de Oosterse kerk is 21 november de feestdag van de opdracht van Maria in de tempel. De Maria waarvan hier sprake is, is de moeder uit het Mattheüs-evangelie.

Hieronder volgt het gedeelte uit het apocriefe evangelie volgens Jacobus over Maria.
(zie ook de Ikoon hierboven, met Anna, Joachim, Maria en Zacharias de Hoge Priester)

Toen zij twaalf jaar was geworden beraadslaagden de priesters en zeiden: “Zie, Maria is twaalf jaar geworden in de tempel van de Heer. Wat moeten wij nu met haar doen om te voorkomen dat zij het heiligdom van de Heer verontreinigt?” En zij zeiden tot de hogepriester: “Gij zijt aangesteld over het altaar van de Heer, ga naar binnen en bid over haar en wat de Heer u dan bekend zal maken zullen wij doen.” En de hogepriester trok het gewaad met de twaalf belletjes aan, ging het Allerheiligste binnen en bad over haar. En zie, er verscheen een engel van de Heer die tot hem zei: “Zacharias, Zacharias, ga naar buiten en roep de weduwnaars van het volk bijeen en laat ze elk een staf meenemen, en aan wie de Heer een teken zal geven, diens vrouw zal zij zijn.” En de herauten vertrokken en doorkruisten het hele gebied van Judea. De bazuin van de Heer weerklonk en allen snelden toe.


Ook Jozef gooide zijn bijl neer en vertrok om zich bij hen te voegen. En toen zij er allemaal waren gingen zij met hun staven naar de hogepriester. Deze nam ieders staf aan en ging de tempel binnen om te bidden. Nadat hij zijn gebed geëindigd had nam hij de staven weer op, ging naar buiten en gaf ze aan hen terug, maar er vertoonde zich geen wonderteken. En Jozef nam de laatste staf aan en zie, er kwam een duif uit die op Jozefs hoofd vloog. Toen zei de priester tot Jozef: “U bent er door het lot toe aangewezen om de maagd van de Heer onder uw hoede te nemen.” Maar Jozef maakte bezwaar en zei: “Ik heb al zonen en ik ben oud en zij is jong. Ik vrees dat de kinderen van Israël mij uit zullen lachen.” Maar de priester zei tegen Jozef: “Vrees de Heer, uw God, en herinner u wat God met Datan, Abiram en Korach gedaan heeft, hoe de aarde spleet en zij vanwege hun ongehoorzaamheid werden verzwolgen. Vrees daarom, Jozef, opdat dat niet gebeurt met ùw huis!” Toen vreesde Jozef en nam haar onder zijn hoede. En hij zei tegen haar: “Maria, ik heb je uit de tempel van de Heer ontvangen en nu laat ik je in mijn huis achter en ga weg om huizen te bouwen, daarna zal ik bij je terugkomen. De Heer zal je bewaren.”


Als aanvulling op deze tekst zou men zich ook eens op de hoogte kunnen stellen van wat de Koran verhaalt over Zacharias (Zakarijja), Elizabet, Johannes (Jahja), en ook over Maria (Marjam), bijvoorbeeld via de website bijbel en koran (Sura 19 in de Koran).

woensdag 25 november 2009

1e zondag van de Advent (1)

Raphael Santi: Sixtijnse Madonna

De 1e zondag van de Advent luidt ook het begin van het nieuwe kerkelijk jaar in. Op de vier Adventzondagen heeft men de mogelijkheid om de perikoopgedeelten te lezen, zoals die zijn aangegeven op de rondgestuurde lijst. Op verschillende scholen is het gebruik om daarvan af te wijken en in de plaats daarvan het eerste hoofdstuk van het evangelie volgens Lucas te lezen, verdeeld over de vier verschillende Adventzondagen.
Bij de teksten van deze twee mogelijkheden zullen wij op deze weblog een notitie publiceren. (zie 2e bijdrage)

====

Mattheüs 21 : 1 – 11 De intocht in Jeruzalem


De perikoop beschrijft de intocht in Jeruzalem uit het evangelie volgens Mattheüs. Om dit te lezen aan het begin van de Advent kan vreemd lijken totdat men de tekst meer op het niveau van de beeldentaal tot zich door laat dringen. Een gewaardeerd oud-collega heeft ons op dit spoor gezet. Men zou de beschrijving over de intocht in Jeruzalem namelijk kunnen zien als een beeld voor het geestelijke proces dat zich afspeelt bij de conceptie, ofwel wat er op geestelijk niveau gebeurt wanneer een mensenziel zijn geboorte voorbereidt.

De Perikooptekst begint met de zin: 'Toen zij nu Jeruzalem naderden en in Bethfage kwamen,...'
De naam Bethfage betekent ‘huis van onrijpe vijgen’. Dat mag een beeld zijn voor de moederschoot.
De stad (in dit geval Jeruzalem) is in dit soort teksten veelal een beeld voor het fysieke lichaam, hier van de toekomstige fysieke omhulling van het kind dat afdaalt om geboren te worden.
De ezel is een ander beeld voor het fysieke lichaam. De ezel wordt bekleed met mantels.
De takken op de weg mogen worden opgevat als een verwijzing naar de levenskrachten van de nieuwe boreling, ofwel het etherlichaam.

'Toen hij Jeruzalem binnentrok, kwam de gehele stad in opschudding…'
Het moederlichaam komt ook in opschudding wanneer de zwangerschap aanbreekt.

Dan volgt tenslotte de vraag: 'Wie is hij?' Dat vragen ook ouders zich in heilige schroom af wanneer er een geboorte op komst is: “Wie is hij, die geboren gaat worden en tot ons komt?”

Rudolf Steiner vertelde dat de incarnerende individualiteit zich eerst met een astraallichaam omhuld, dat hem als twee vleugels (de krachten van antipathie & sympathie) naar de aarde begeleidt. In de maansfeer wordt uit de wereldether het nieuwe etherlichaam gevormd, waarin ook oud karma wordt ingeweven.

Bij de bespreking met de leerlingen in de les religieuze oriëntatie zou men eventueel een reproductie van de Sixtijnse Madonna erbij kunnen nemen en laten zien.
De twee leerlingen, die Jezus vooruit stuurt, zou men bij de Sixtijnse Madonna kunnen herkennen als de figuren links en rechts, die de ziel vanuit hemelse rijken de weg wijzen naar de geboorte op aarde: Paus Sixtus en Sint Catherina.
Het beeld van ‘Het Kind’ is op te vatten als beeld voor het Ik van de mens. Daarnaast staat het beeld van de vrouw meestal voor de mensenziel (astraallichaam).
Paus Sixtus: antipathiekrachten, Catherina: sympathiekrachten.

Ook met jongere kinderen kan men het beeld van de Sixtijnse Madonna als beeld behandelen van de voorbereiding van de geboorte van specifiek het Christuskind. Twee figuren wijzen het Christuskind de weg vanuit de hemel naar de aarde. Men kan de kinderen eens bewust wijzen op de kinderkopjes in de wolken achter de gordijnen op het schilderij. Daar zijn alle zielen van de nog ongeboren kinderen zichtbaar, die wachtend achterblijven tot de tijd dat zij de aarde zullen betreden. Zij volgen het Kerstkind op Zijn reis naar de geboorte, maar zo gebeurt dat ook bij de geboorte van ieder mensenkind. De zielen van de gestorven mensen wijzen de weg.
Wanneer de kinderen het verhaal van Het Gouden Huis kennen en/of Het Gouden Kistje, kan ook daaraan gerefereerd worden.
(Herbert Hahn: Bronnen van de ziel - uitgave VPC)

1e zondag van de Advent (2)

Ghirlandaio: De engel verschijnt aan Zacharias


Lucas 1 : 5 - 25

Deze perikoop begint met de aankondiging door de engel Gabriël van de geboorte van Johannes aan Zacharias. We moeten ons ervan bewust zijn dat Johannes de Doper een familielid van Jezus was. De naam van zijn vader Zacharias betekent: ‘Herinnerd door Jahweh’. Dat kan de kinderen ook verteld worden. Men kan de link leggen tussen het Sint-Jansfeest en Kerstmis, tussen het bezoek van de engel Gabriël aan Maria en dit bezoek aan Zacharias.

De moeder van Johannes is Elisabeth, een nicht van Maria en zij wordt ook in het Oberufer Kerstspel genoemd. Elisabeth is een Aäronsdochter, wat betekent dat zij ook uit een priesterfamilie komt, de zogenaamde Cohenin. Haar naam betekent ‘Eed van God’ (de lettergreep ‘El’= God). De naam Johannes betekent ‘God is genadig’.

Zacharias brengt het wierookoffer op de feestdag van Jom Kippoer. Dat was de enige dag in het jaar, dat de hogepriester de allerheiligste plaats in de tempel te Jeruzalem betrad, om te pleiten voor Gods volk. Het feest wordt beschreven in Tenach en dus de Bijbel, in het boek Numeri (Bamidbar) 29:7. Voluit heet het feest Jom ha-Kippoeriem, ofwel Dag van de Vergevingen.

In het donkere Heiligste der Heiligen, waar de Ark stond opgesteld en Gods aanwezigheid werd beleefd, brengt Zacharias dus in stilte en alleen het reukoffer. Dan verschijnt hem de aartsengel Gabriël. (Gabri-El bekent: ‘Mijn kracht is God’ of ‘Man van God’ of ‘Krijger van God’)
De aartsengel Gabriël is de leidende engel bij elke geboorte. In de kring van jaarfeesten leidt hij de tijd van Kerstmis tot Pasen. In die tijd wordt de uiterlijke natuur weer tot leven gewekt. Maar ook dan leidt Gabriël de zielen, die in een jaar geboren zullen worden, de sfeer van de maan binnen, waar zij wachten op het tijdstip van hun geboorte.

‘En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijde mare te verkondigen.’ (Lucas 1:19)
De Nieuwe Bijbel Vertaling schrijft: ’De engel antwoordde: ‘Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen.’ Het is maar waar je van houdt.

De aartsengel verkondigt aan Zacharias ook al dat het kind een incarnatie zal zijn van de profeet Elia. De Joden verwachtten dat Elia de weg zou voorbereiden voor de komende Messias en voor diens komst wedergeboren zou worden. De naam ‘Elia’ (El-ia) betekent ‘Mijn God is JHWH’.
Het evangelie volgens Lucas geeft aan dat het Joodse volk verwachtte dat de profeet Elia terug zou keren op aarde, om de weg voor te bereiden voor de komende Messias, de reïncarnatiegedachte:
'Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.’ (Lucas 1:17)