Jeruzalem gezien vanaf de Olijfberg
Lucas 19 : 41 – 48 Weeklacht over Jeruzalem
De tekst voor deze 10e zondag na Trinitatis volgt in het evangelieboek direct na de intocht in Jeruzalem op Palmzondag, het begin van de lijdensweek. Jezus daalde met zijn leerlingen van de Olijfberg af en zag de muren van de stad Jeruzalem voor zich liggen. Hij kwam van Bethfage en Bethanië, van waaruit hij twee leerlingen vooruit had gestuurd om de ezel en het veulen op te halen.
Bij het zien van de stad kwamen Hem de tranen in de ogen. ‘Hij weende over haar’, schrijft de Statenbijbel, en de NBV schrijft “..begon Hij te huilen over het lot van de stad.”
Er volgen voorspellende uitspraken over het toekomstige lot van de stad. De geschiedenis toont dat er vele gebeurtenissen hebben plaatsgehad, die als een vervulling van deze profetie zouden kunnen worden gezien. Zelfs in de moderne tijd heerst er in deze ‘Stad van Vrede’ (Jeru Salem of Jeru Sjalajim - Shalom) geen echte vrede. Als reden geeft Jezus: ‘omdat gij het ogenblik niet hebt waargenomen, waarin Gods oog op u was gevestigd.’
Via een minder gebruikelijke invalshoek, namelijk het ‘Boek Openbaringen’ waarin sprake is van ‘Het Nieuwe Jeruzalem’, zouden we tot een volgende gedachtegangen kunnen komen. Van de term ‘Het Nieuwe Jeruzalem’ wordt meestal aangenomen dat hiermee een nieuwe bestaansvorm van onze aarde wordt aangeduid. De als imaginatie beschreven kubusvorm kan duiden op de toekomstige afdruk van het resultaat van al het handelen van de mensheid in de driedimensionale aardeontwikkeling. Bij zijn behandeling van de Oude-Saturnusfase in ‘Wetenschap van de Geheimen van der Ziel’ beschrijft Rudolf Steiner dat de Archai op deze warmteplaneet een mensheidsontwikkeling doormaakten, waarmee zij ook vanuit de algemene warmtetoestand, individuele bolvormige lichamen ontwikkelen konden. Deze individuele omhulsels van warmte gaven aan het einde van de Oude-Saturnusfase die planeet een vorm als van een framboos. Het is misschien wat gedurfd, maar met deze beschrijving in gedachte zou men kunnen bedenken dat aan het einde van de aardeontwikkeling de getransformeerde individuele mensenlichamen de vorm zouden kunnen hebben van het in het 21e hoofdstuk van de Apocalyps beschreven Nieuwe Jeruzalem. Het in deze perikooptekst beklaagde oude Jeruzalem zou dan wellicht ook in de richting van het nog oude mensenlichaam kunnen wijzen. We staan namelijk aan de vooravond van de Kruisdood en Opstanding en meteen na de weeklacht over Jeruzalem begeeft Jezus zich naar de tempel om er de kooplui uit te drijven. Juist van de term ‘tempel’ weten we ook dat daarmee het menselijk lichaam wordt aangeduid. In de beeldenwereld van de evangeliën mag men altijd zoeken naar de onder de uiterlijke werkelijkheid liggende imaginaties. Het uitdrijven van de kooplieden –aan het einde van de perikooptekst voor deze zondag- mag daarom wellicht ook gelezen worden als een fase van de transsubstantiatie van het lichaam van Jezus tot het Opstandingslichaam dat op Paasmorgen verschijnt.
Jeruzalem - de tempelberg met de Rotskoepel