maandag 27 december 2010

Nieuwjaar

Lijdensaltaar Sint-Jan in Den Bosch: Aanbidding door de drie koningen

Mattheüs 2:1-15 De drie koningen

O magnum mysterium,
et admirabile sacramentum,
ut animalia viderent Dominum natum,
jacentem in praesepio!
Beata Virgo, cujus viscera
meruerunt portare
Dominum Christum.
Alleluia.


Zo luidt het oude Gregoriaanse responsorium voor Kerstochtend:
Oh, groot mysterie en bewonderenswaardig sacrament, dat dieren de nieuwgeboren Heer hebben gezien, liggende in een kribbe!
Gezegend is de jonkvrouw wiens schoot waardig was te dragen Christus de Heer.
Alleluia!

We kunnen met dit gezang instemmen, het mysterie rond de geboorte van Jezus is van onmetelijke grootte, het is een ‘magnum mysterium’ groter dan men in onze tijd doorgaans wil aannemen. In tijden voor ons leefde er bij veel mensen toch een dromend-aanvoelend vermoeden van de complexiteit van de geboorte van Jezus op aarde, zodat zijn lichamelijkheid het hulsel van Christus kon worden, waarover de perikooptekst voor 6 januari (Epifanie) over Jezus’ doop in de Jordaan verhaalt.

Op de afbeelding bij deze bijdrage zien we een gedeelte van het prachtige Lijdensaltaar, te vinden in de Sint-Jan te ’s-Hertogenbosch. Hier zien we het bezoek van de drie koningen, de wijzen uit het Oosten, met de ster boven het huis, het kind rechtop op moeders schoot; alles afgebeeld volgens de beschrijving uit het Mattheüs-evangelie, en dus zonder os en ezel. Die twee dieren ziet men wel bij het beeldengroepje van het bezoek van de herders aan het kindje liggende in het stro. (klik hier).
Wat de moderne mens in zijn bewustzijn moet opnemen over de samenhangen en de verschillen tussen de beide geboorteverhalen in de evangeliën volgens Lucas en Mattheüs, heeft Rudolf Steiner met het licht van het moderne bewustzijn kunnen doorschouwen en hij heeft ons dit mysterie verteld, zodat de door intellectualisme gevoede scepsis van de moderne mens kan worden omgebogen tot een moderne religiositeit uit inzicht.

De mens vervult zich met ware zielezin, wanneer hij/zij -met de herders- het innerlijk wendt tot de Christuskracht.
De mens versterkt zichzelf door ware geesteskracht, wanneer hij/zij -met de koningen- het innerlijk wendt tot de Christuskracht.

Al het menselijke op aarde wacht erop, om door de omvormende kracht, die van Christus uitgaat, opnieuw bezield en in de geest geheel vervuld te worden, zodat het weer, omgeven door de aura van het goddelijk geheim, kan verschijnen. (Rudolf Frieling)

Als aanvulling op de bijdrage over deze perikoop uit 2009 (klik hier) volgen hieronder citaten uit voordrachten van Rudolf Steiner:

In de tijd dat het Mysterie van Golgotha op aarde plaatsvond was de oude helderziendheid, die instinctief was, voor het grootste gedeelte als zijnde verlamd, wanneer ik het zo mag uitdrukken. De mensen bezaten nog wel een andere zielsgesteldheid dan tegenwoordig, maar ze beschikten niet meer over die oude helderziendheid. Ze hadden ook de oude vormen niet meer, waardoor ze allerlei wijsheid over de wereld voor zichzelf preciezer konden ordenen. Zowel de oude wijsheidsleer als ook de instinctieve helderziendheid waren afgenomen toen het Mysterie van Golgotha tot de mensheid kwam. Maar enkele resten ervan waren nog wel aanwezig en we worden er juist door de evangeliën duidelijk op gewezen dat er nog zulke resten aanwezig waren, wanneer we ze goed begrijpen. Bij enkele bijzondere persoonlijkheden bestonden er nog resten van. De herders op de velden zouden zulke bijzondere persoonlijkheden kunnen zijn geweest, die met hun vrome harten nog een bepaald helderziend vermogen bezaten, dat droomachtig over hen kwam. Het kunnen ook persoonlijkheden zijn geweest die bovenaan de sociale ladder stonden, zoals de drie magiërs uit het Morgenland, welke uit oude tijden eigenschappen hadden bewaard om vanuit een bepaalde wijsheidsleer inzicht te hebben in de gang van de wereldgebeurtenissen. Zo konden de arme herders met hun droomachtig beleven, op een bepaalde manier door innerlijk waarnemen datgene zien naderen, wat zich met de geboorte van Jezus voltrok. En aan de andere kant konden de drie magiërs uit het Morgenland zo’n wetenschap ontwikkelen dat zij door het volgen van de wereldverschijnselen tot bewustzijn konden brengen, wat boven de gewoonlijke gang van het leven uitsteeg en betekenisvol op aarde geschiedde.
uit: Rudolf Steiner Die Verantwortung des Menschen für die Weltenentwickelung (GA 203) - voordracht Stuttgart, 1 januari 1921

De drie koningen vormen een symbool, zoals hun gaven: goud het symbool van de wijsheid en koninklijke macht, mirre het symbool voor de overwinning van de dood, wierook het symbool voor de vergeestelijkte etherstoffen, waarin de god die de dood heeft overwonnen, zich verwerkelijkt. Door de drie symbolen staat Christus daar als koning, als de overwinnaar van de dood en als vervulling van alle aardse ontwikkeling. Iedereen die in de esoterie is ingewijd ervaart zo de geboorte van het godskind, dat al lang voor de tijd van Christus in de mysteriën werd verwacht en ook daarna nog werd beleefd.
uit: Rudolf Steiner Das christliche Mysterium (GA 97) - voordracht Leipzig, 15 december 1906

De drie koningen uit het Morgenland brachten het kind goud (het symbool voor de uiterlijke, wijsheidsvolle macht), mirre (het symbool voor de overwinning door het leven op de dood) en tenslotte wierook (het symbool voor de wereldether, waarin de geest leeft).
uit: Rudolf Steiner Grundimpulse der Geisteswissenschaft (GA 96)
voordracht Berlijn, 17 december 1906 -Zeichen und Symbole des Weihnachtsfestes

En de drie magiërs die bij de kribbe kwamen, begrepen dat uit de tijdsverschijnselen, die spiegelbeeld waren van de sterrenconstellaties, datgene dat vanuit het Maya van de tijd zich iets nieuws moest ontwikkelen, waaraan men moest opdragen: verleden, heden en toekomst; goud, mirre en wierook. Inzicht in het goddelijk-geestelijke - goud; offerdienst en menselijke deugd - wierook; verbinding van de mensenziel met het eeuwige, onsterfelijke - mirre. Het gat dat ligt tussen de tijden van vóór het Mysterie van Golgotha en de tijd erna is zo enorm, dat men kan zeggen: het heiligste dat ervoor was, daalde af naar beneden, verbond zich in liefde met de schijn van de uiterlijke wereld, met de Maja, en gaf geboorte aan de impuls die de verdere wereldontwikkeling moest dragen: Christus Jezus.
uit: Rudolf Steiner Alte Mythen und ihre Bedeutung (GA 180)
voordracht Dornach, 24 december 1917

Het Ik van Zarathoestra was machtig en sterk genoeg, om voor zichzelf bij een volgende incarnatie een nieuw etherlichaam en astraallichaam te vormen. Nadat hij als Nazarathos de leraar van Pythagoras was, verscheen hij tenslotte als Jezus van Nazareth, die nu zijn drie wezensdelen, ook het fysieke, kon opofferen aan de Ahura Mazdao, waarover hij steeds had verkondigd. Die daalde nu af en woonde in hem. Daardoor kon Jezus in deze betekenis zeggen: ‘Ik ben het licht der wereld’. (Johannes-evangelie)
uit: Rudolf Steiner Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der esoterischen Schule - 1904–1914 (GA 264)
Düsseldorf, 19 april 1909 notities van Mathilde Scholl

In het Mattheüs-evangelie wordt verteld, hoe vanuit het Morgenland de drie magiërs wierook, goud en mirre komen offeren aan het nieuwgeboren kind Jezus, de wedergeboren Zarathoestra. Zij brengen eer aan hun wedergeboren meester, die in verschillende incarnaties gedurende de drie voorafgaande cultuurtijden heeft gewerkt. Tegelijk zijn zij bewaarders van oude wijsheidsschatten uit de oud-Indische, de oud-Perzisch en de Egyptisch-Babylonische tijdperken. Doordat zij deze in de symbolische vorm van wierook, mirre en goud aan de voeten van het Jezuskind leggen, wijzen ze erop, hoe hetgeen dat als cultuurkiemen in deze tijdperken werkzaam was, alleen voor de mensheid kan worden gered, wanneer het doordrongen wordt door de Christuskracht, die dit kind eenmaal zal bezielen. Zijzelf zouden deze opstanding van de wijsheidsschatten uit hun cultuurtijdperken niet meer beleven: “Zo trokken zij ieder langs een andere weg naar hun land.”
uit: Rudolf Steiner Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der esoterischen Schule - 1904–1914 (GA 264)
zonder plaats en tijdsaanduiding - notities van Elisabeth Vreede