Posts tonen met het label Hemelvaart. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Hemelvaart. Alle posts tonen

woensdag 28 mei 2014

Hemelvaart

Giotto di Bondone
Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God. Toen hij eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’ (Handelingen 1:3-5)

Hij zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de Messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’ (Luc.24:44-49)

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Matt.28:16-20)

Nadat hij dit tegen hen had gezegd, werd de Heer Jezus in de hemel opgenomen en nam hij plaats aan de rechterhand van God. En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen. (Mrc.16:19-20)

Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ (Handelingen 1:6-8)

Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. (Luc.24:50-51)

Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ (Handelingen 1:6-11)

Zij brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden. (Luc.24:52-53)

zaterdag 28 mei 2011

Hemelvaart



Handelingen van de Apostelen 1 : 3 – 12

(zie over deze perikooptekst ook eerdere bijdragen - klik hier)

Mens en wereld zijn de schepping van de goden, waaraan de hemelse hiërarchieën ook al tijdens de Oude Saturnus-, Oude Zon- en Oude Maanontwikkelingen hun bijdrage hebben geleverd. Met de Zondeval van de mens kregen andere krachten hun invloed op de mens en daarmee op de aarde. Om dit te helen is de Wereldgeest afgedaald en zelf ook mens geworden. Gedurende drie en half jaar vanaf de Doop in de Jordaan heeft de Wereldgeest de mensenziel en het mensenwezen van binnenuit kunnen doordringen en helen.
Van het kruis stroomde het van zonde gereinigde bloed, het zuivere mensenbloed zoals het oorspronkelijk door de scheppende goden gedacht en gewild was.
Het lichaam werd overgedragen aan het graf van de aarde. Het benauwende omhulsel werd als vruchtbare kiem voor de toekomst aan de aarde geven.
Uit de geestesdiepten van het aardegraf verscheen op de Paasmorgen nu het vernieuwde en van de smetten van de zondeval gereinigde lichaam, de nieuwe Adam. Hiermee werd zichtbaar het oorspronkelijk scheppen van de goden. Het scheppen van de goden werd geopenbaard.
Toen werd de hele levenssfeer van de aarde doordrongen met de helende kracht van de Wereldgeest, de Opgestane. Met Hemelvaart breidde Zijn zielewezen zich uit tot in de verste uithoeken van het hele wereldzijn. Tot in de aardeatmosfeer van de wolken werd dit wezen opgenomen.

Rudolf Steiner: 5e weekspreuk:
In het licht dat uit de geestesdiepten
in de ruimte vruchtbaar wevend
het scheppen van de goden openbaart:
daarin verschijnt het zielewezen
uitgebreid tot het wereldzijn
en opgestaan
uit de innerlijke macht van het benauwende zelf.

vertaling: Doorlie Gerdes 1979

Het eigen Ik kan zichzelf gespiegeld vinden in de hem omringende wereld, de wereldopenbaring in tijd en ruimte. Overal in die wereld van zintuigen kan mijn Ik het goddelijke oerbeeld van de Wereldgeest terugvinden. Wil het Ik zich bewust worden van zijn eigen individualiteit, dan moet zij door eigen inspanningen de haar omgevende wereld in het innerlijk spiegelen. In de ons omringende wereld kan men de wetten van de kosmos terugvinden, dit zijn dezelfde wetten die ook in het innerlijk van het eigen zelf werkzaam zijn. De bewustzijnsziel is in staat om te herkennen dat het geestelijke in de kosmos overeenkomt met het geestelijke in de mens. De wereld toont overal het goddelijke oerbeeld. De vraag is niet ‘Wat is het oerbeeld?” maar “Wie is het oerbeeld?” Het antwoord daarop luidt: het goddelijk oerbeeld van de mens is Christus.

Rudolf Steiner: 6e weekspreuk (voor de week van Hemelvaart):
Verrezen is uit het eigen zijn
mijn zelf om zich te vinden
als wereldopenbaring
in tijd- en ruimtekrachten;
De wereld toont mij overal
als goddelijk oerbeeld
het ware beeld van mijn zelf.


Fra Angelico

maandag 10 mei 2010

Hemelvaart



Handelingen van de Apostelen 1:3–12

Wanneer we op zoek gaan naar de betekenis van Pasen, Hemelvaart en Pinksteren, vinden we bij de traditionele kerkgenootschappen voor het moderne bewustzijn, waarmee mensen ook geestelijke realiteiten denkend willen begrijpen, weinig aanknopingspunten.

Op Wikipedia vindt men de traditionele opvatting als volgt samengevat:
‘Volgens het christelijke geloof ging Jezus terug naar de hemel om te zitten aan de rechterhand van God de Vader, om zodoende te pleiten voor de gelovigen en mee te regeren. Door de Hemelvaart maakte Jezus de weg vrij voor de uitstorting van de Heilige Geest, hetgeen herdacht wordt op Pinksteren. Bij de Wederkomst zal Jezus terugkomen naar de aarde, om het Laatste Oordeel uit te voeren.’

Het bewustzijn van de tegenwoordige mens vraagt voor de innerlijke verbinding met het Christusmysterie meer dan algemeenheden. Daarom hebben we ter voorbereiding van onze lessen en de Handelingen andere inhouden nodig.
In de Perikopennotitie van 2009 (klik hier) zijn al enkele aspecten aangedragen, waaronder het gezichtspunt dat Christus juist niet terug naar de hemel gaat, maar zich met de voortgang van de aarde-evolutie verbindt. Als aanvulling daarop volgen hieronder opnieuw enkele citaten. Eerst twee gedeelten uit voordrachten van Rudolf Steiner:

Christus is naar de aarde afgedaald, zodat de mensen Hem op aarde konden aanschouwen, nadat zij Hem in de hemel niet meer konden schouwen, als herinnering. Dat is wat het Mysterie van Golgotha ons eigenlijk brengt, zoals het vanuit hedendaagse gezichtspunten voor het geestelijk oog verschijnt.
De leerlingen bezaten nog een rest van de oude helderziendheid. Zij konden dus Christus als hun leraar ervaren, zelfs na de opstanding toen Hij in het geestelijk lichaam leefde. Maar deze kracht verdween geleidelijk aan. En het volledig wegvallen van deze kracht wordt gesymboliseerd in het feest van Hemelvaart. Een diepe droefheid overviel de discipelen, omdat zij er van uitgingen dat Christus er niet meer was. Ze hadden de gebeurtenissen op Golgotha meegemaakt. Maar toen Christus uit hun bewustzijn verdween (zij zagen de gestalte van Christus in de wolken verdwijnen, dat wil dat zeggen, uit hun bewustzijn verdwijnen) moest het hun voorkomen dat Christus niet meer op aarde was. Zij raakten in diepe droefenis. Alle echte inzicht is uit droefenis, uit pijn, uit verdriet geboren. Uit plezier zouden deze diepgaande inzichten niet geboren zijn. Werkelijk diepgaand inzicht komt voort uit lijden. En uit het lijden dat voor de discipelen van Christus het gevolg was van de Hemelvaart, uit dit diepe ziele-verdriet is het Pinkstermysterie voortgekomen. Voor de uiterlijke instinctieve helderziendheid van de leerlingen verdween de aanblik van Christus. In hun innerlijk ontwaakte de kracht van Christus. In hun innerlijk kwam de kracht van Christus op. Christus zond hen de Geest, die het voor hun zielen mogelijk maakte Zijn Christus-bestaan in hun innerlijk te voelen.

uit: Rudolf Steiner: Menschenwesen, Menschenschicksal und Weltentwickelung (GA 226) - Kristiania (Oslo), 20 mei 1923

De jongeren zeiden dan ook onder elkaar: Uit de ogen van Jezus van Nazareth straalt het licht van de zon tot ons, uit de woorden van Jezus van Nazareth spreekt tot ons de kracht van de verwarmende zon. Als Jezus van Nazareth met ons is, is het alsof de zon zelf haar lichtende kracht in de wereld uitzendt.
Degenen, die dat konden begrijpen, zeiden tegen zichzelf: Zo verblijft in een mens het zonnewezen bij ons, dat vroeger alleen bereikt kon worden als de blik vanaf de aarde omhoog gericht werd naar de geestelijke wereld. – En omdat de leerlingen en apostelen in staat waren om dit te zeggen, hadden ze ook de juiste houding tot en het begrip voor de dood van Christus. Daardoor konden zij leerlingen van Christus Jezus blijven, ook toen de Christus Jezus reeds door de dood op aarde was gegaan.
We weten uit op geesteswetenschappelijke manier verkregen inzichten, dat Christus toen Hij het lichaam van Jezus van Nazareth had verlaten, geestelijk met zijn leerlingen verkeerde en hen verder onderrichtte. De kracht die de discipelen en apostelen ontvingen, zelfs wanneer Christus alleen nog in een geestlichaam aan hen verscheen, om hen te onderrichten, deze kracht ging na enige tijd verloren. Er is een moment in het leven van de leerlingen van Christus Jezus waarop zij tegen elkaar zeiden: We hebben Hem gezien, maar we zien Hem niet meer. Hij is vanuit de hemel tot ons afgedaald. Maar waar is Hij heengegaan?
Dit tijdstip, waarop de leerlingen geloofden de aanwezigheid van Christus weer verloren te hebben, is voor ons vastgehouden in het christelijke Hemelvaartsfeest. Daarmee wordt gewezen op het feit dat voor het bewustzijn van de leerlingen de Hoge Zonnegeest, die in de mens Jezus van Nazareth de aarde bewandelde, weer verdwenen was. Nadat de discipelen dit beleefden, beving hen een diep gevoel van droefenis, die zich met niets laat vergelijken dat op aarde aan verdriet bestaat. Wanneer in de oude mysteriën, waar de zonnecultus werd gevierd, het beeld van de zonnegod in de aarde werd gelegd om het pas na dagen weer tevoorschijn te halen, kwam er over de zielen iets als grote treurnis over de dood van de godheid. Maar dit rouwen laat zich niet vergelijken met de grote droefheid, die nu in de harten van de leerlingen van Christus kwam.
Alle echte grote kennis is geboren uit pijn en zorgen. Wanneer men met de middelen van kennis, die zijn beschreven door de antroposofische geesteswetenschap, de weg naar hogere werelden probeert te gaan, ook dan kan men slechts zijn doel bereiken, wanneer men door pijn heengaat. Zonder dat men lijdt, veel lijdt en daardoor vrij kan worden van bedroevende pijn, kan men de geestelijke wereld niet leren kennen.
De leerlingen van Christus hebben in de tijd, die ons door de tien dagen na de Hemelvaart is aangegeven, enorm geleden omdat voor hen de aanblik van Christus was verdwenen.

uit: Rudolf Steiner: Welten-Pfingsten, die Botschaft der Anthroposophie - een voordracht Kristiania (Oslo), 17 mei 1923 in: Menschenwesen, Menschenschicksal und Weltentwickelung (GA 226)

Friedrich Benesch, priester van de Christengemeenschap, zoekt de toegang tot de Hemelvaart aan de hand van het fenomeen van de vorming van wolken in de lucht. Hij duidt erop dat het wezen van Christus zich werkelijk in de atmosfeer van de aarde, om de aarde bevindt. Het kijken naar de wolkenformaties, zoals men volgens het leerplan gewend is te doen tijdens de periode meteorologie in de 6e klas van vrijescholen (groep 8), kan ook eens gedaan worden met het bewustzijn dat men kijkt naar de werkingssfeer van het Christuswezen. De leraar Religieuze Oriëntatie zou dat aspect eventueel ter sprake kunnen brengen. In de kleuren van de zonsopgang en/of zonsondergang kan men een openbaring (= in het zichtbare verschijnend) zien van het zielewezen van de kosmische Christus, die zich tot het einde der tijden met de aardesfeer verbonden heeft: 'En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld." (Mattheüs 28:20)
bron: Friederich Benesch: Natuurwaarneming als sleutel tot de Hemelvaart van Christus - Uitgeverij Christofoor, Zeist

Emil Bock beschrijft in een van zijn boeken de gang van de apostelen vanuit de beschutte binnenruimte van de avondmaalzaal, waar zij verbleven na de gebeurtenissen rond Pasen, naar de buitenwereld van wind, licht en wolken. Het Lucas-evangelie (24:50) vermeldt: ‘Hij nam hen (de leerlingen) mee de stad uit naar Bethanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen.’
Bethanië ligt op een berg –de Olijfberg- niet ver van Jeruzalem vanwaar je beneden je de stad kunt zien liggen. De veertigdagentijd na Pasen verbindt Bock met de veertig dagen na de Doop in de Jordaan, die Christus Jezus in de woestijn verbleef. Op dat moment had Christus zich met enorme kracht kunnen openbaren en de wereld als een magiër kunnen redden uit de klauwen van de tegenstandersmachten. Hij heeft dat echter niet gedaan en heeft in alle stilte de drie jaren op aarde volbracht. Na het Mysterie van Golgotha heeft Christus nogmaals in stilte en met zijn eerst nog delicate opstandingslichaam, -het nieuwe en geestelijke fysieke lichaam- zich alleen aan zijn naaste leerlingen en apostelen getoond. Na veertig dagen treedt Hij met hen naar buiten en gaat naar de berg. Men zou daarin ook de voorschouw van de drie apostelen tijdens de Verheerlijking op de Berg kunnen herkennen. Het stralende opstandingslichaam toont Hij in al zijn glorie waarna het wordt opgenomen in de atmosferische elementen van lucht en water -de wolken- om daarin verder werkzaam te blijven.
Het Christusoffer is echter niet ten bate van slechts een kleine groep leerlingen. Zijn liefdedaad heeft een werking die de hele mensheid ten goede komt. Hij wordt door de wolken in het aarde-ether-element opgenomen. Daardoor wordt Hij ‘Heer der Hemelkrachten op aarde’. Door Hem wordt de aarde tot hemel, schrijft Emil Bock. De grote offerende zelfverwandeling, die de Opgestane veertig dagen na Pasen volbracht, was een overgang van de bijzondere geestlichamelijkheid naar de alom tegenwoordige geestelijke lichamelijkheid.
De leerlingen konden hun meester niet volgen en bleven alleen en vertwijfeld achter. Ze dachten Hem nu totaal verloren te hebben. Maar dan volgt na tien dagen Pinksteren.
bron: Emil Bock: Cäsaren und Apostel, Urachhaus, Stuttgart


Vlaams Miniatuur (1450-1475)

maandag 18 mei 2009

Hemelvaart

Handelingen van de Apostelen 1: 3 – 12

Op Hemelvaartsdag lezen we natuurlijk het verhaal van de Hemelsvaart van Christus. In de veertig dagen na de opstanding verscheen Christus, zoals de tweede zin van deze perikooptekst aangeeft, steeds aan de leerlingen. We kennen de scènes waarin beschreven wordt hoe Hij aan de Emmaüsgangers verschijnt of die waar Hij verschijnt op het meer van Genesareth aan de leerlingen, die aan het vissen zijn en hoe Hij hen daarmee bewijst dat Hij werkelijk is opgestaan uit de dood. Het Lucas-evangelie bericht in het laatste hoofdstuk hoe Christus een stuk geroosterde vis eet. ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
(Lucas 24: 41-43).

Luca della Robbia: De Hemelvaart van Christus – 1442-1445
terracotta bedekt met glazuur - Duomo, Florence


De Hemelvaart wordt -naast het Bijbelboek ‘Handelingen der Apostelen’- ook met enkele zinnen beschreven in de evangeliën volgens Marcus en Lucas. (Marcus 16:19 en Lucas 24:51). Mattheüs noemt aan het einde van zijn evangelie het opgaan naar de hemel niet met name, maar de door hem beschreven omstandigheden lijken op de Hemelvaartgebeurtenis. (Mattheüs 28:16–20). De locatie is bij Mattheüs echter een andere, een berg in Galilea. Christus spreekt daar: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde.’ (Matt.28:18), en ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Matt.28:20).

Rudolf Steiner vertelt ons over de esoterische betekenis van de Hemelvaart:
De discipelen waren tot een bepaalde graad helderziende geworden zodat zij konden waarnemen wat werkelijk tot de diepe geheimen van de aarde-evolutie behoort. Deze geheimen blijven verborgen voor het gewone dagelijkse bewustzijn. (…) Het beeld van de Hemelvaart betekent eigenlijk dat op dat ogenblik de discipelen geestelijk getuige waren van een gebeurtenis, die van onnoemelijke betekenis was, welke zich als het ware afspeelde op de achtergrond van het wereldtoneel. Als in een beeld werd hen geopenbaard wat er gebeurd zou zijn, wanneer het Mysterie van Golgotha niet zou hebben plaats gehad. Zij namen als concreet geestelijk gebeuren waar wat er dan zou zijn gebeurd, namelijk dat het fysieke organisme van de mens zo zou zijn verslechterd, dat de gehele toekomst van het mensdom in gevaar zou zijn gekomen. Als gevolg van dit fysieke verval zou het menselijk etherlichaam gevolg geven aan de aantrekkingskrachten die bij het etherische behoren. Het etherlichaam wordt namelijk altijd door de zon aangetrokken, niet door de aarde. Onze menselijke constitutie is zo dat het fysieke lichaam aardezwaarte kent, door de zwaartekracht; maar ons etherlichaam is onderhevig aan zon-levitatie. Was het menselijk fysieke lichaam geworden wat het zou zijn geworden als het Mysterie van Golgotha niet had plaatsgevonden, dan had het menselijke etherlichaam zijn eigen drang om op te stijgen naar de zon gevolgd en het fysieke lichaam achtergelaten. Het bestaan van de mensheid op aarde zou onvermijdelijk ten einde zijn gekomen.
Tot aan het Mysterie van Golgotha was de woning van Christus op de zon. Vandaar dat het etherlichaam van de mens ernaar streeft naar de zon op te stijgen. Het streeft naar de Christus. Stelt u zich nu het beeld van de Hemelvaart voor de geest. In een geestelijk schouwen zien de discipelen Christus zelf opstijgen naar de hemel. In een visioen wordt hen getoond hoe de Christuskracht zich verenigt met de etherische natuur van de mens; hoe op het tijdstip van het Mysterie van Golgotha de mens het gevaar liep dat zijn etherlichaam als een wolk naar de zon werd getrokken, maar hoe het nu in dit stromen naar de zon bijeen werd gehouden door Christus. Dit beeld moet worden begrepen, want het is in waarheid een waarschuwing. Christus is verwant aan die krachten in de mens, die van nature naar de zon streven, weg van de aarde, en dat altijd zullen doen. Maar Christus blijft verenigd met de aarde. Zo houdt de Christusimpuls de mens veilig op de aarde.
In het beeld van de Hemelvaart werd nog iets duidelijk aan de discipelen. Stel dat het Mysterie van Golgotha niet had plaatsgevonden en dat grote aantallen mensen tot die graad helderziende zouden zijn geworden, zoals de discipelen op dat ogenblik waren.
Deze mensen zouden de etherische organismen van bepaalde menselijke wezens hebben zien vertrekken van de aarde in de richting van de zon, en zij zouden tot de conclusie gekomen zijn: `Dit is de weg die het etherlichaam van de mens neemt. Het etherisch-aardse element in de mens wordt weggetrokken naar de zon.'
Maar nu, doordat het Mysterie van Golgotha voltrokken is, heeft Christus voor de aarde dit naar-de-zon-strevende etherlichaam gered. En daardoor wordt het feit duidelijk dat Christus met de mensheid op de aarde verenigd blijft. Aldus werd iets anders hier duidelijk, namelijk dat door het Mysterie van Golgotha Christus binnen de aarde-evolutie een kosmische gebeurtenis voltrok. Christus daalde neer uit geestelijke hoogten, verbond zich in Jezus van Nazareth met de mensheid, vervulde het Mysterie van Golgotha, en verbond Zijn ontwikkeling met die van de aarde. Dat was een kosmische daad voltrokken voor het geheel van de mensheid.

Rudolf Steiner: Vom Leben des Menschen und der Erde (GA 349); voordracht van 7 mei 1923

De alledaagse, doorsnee opvatting over de Hemelvaart van Christus gaat er meestal van uit dat Christus terugkeert naar de goddelijke hemel. Inzichten die Rudolf Steiner aandraagt geven het tegendeel aan, n.l. dat Christus zich juist met de aardeplaneet verbindt. Dat is geheel in overeenstemming met de woorden van Christus zelf: ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Mattheüs 28:20).
In de perikopenteksten hebben we kunnen volgen hoe bij de Doop in de Jordaan het Christuswezen de aarde betrad en het lichaam van Jezus van Nazareth tot hulsel aannam. De wezensdelen van Jezus’ lichamelijke organisatie werden door Christus gereinigd van onzuiverheden bij de ‘Verzoeking in de woestijn’. Langzamerhand wordt de zonnekracht van het Christuswezen ook merkbaar in de omgeving en kan Hij genezend te werk gaan. De opstanding op Paasmorgen betekent de totale transformatie van Zijn lichamelijke substanties –de transsubstantiatie- en niet alleen van Zijn eigen lichamelijkheid, maar ook van de hele aardeplaneet.

Het wezen van Christus kon tot in de kern van het fysieke lichaam van Jezus doordringen en op die manier het door de goden gewilde en door de tegenstandersmachten gecorrumpeerde ‘oerbeeld’ van het mensenlichaam herstellen. Rudolf Steiner beschrijft de wezenlijke feiten van dit proces als volgt:
Er was tot aan de Doop van Jezus Christus in de Jordaan nog nooit in de aardeontwikkeling –noch onder ingewijden, noch onder niet-ingewijden- een menselijke individualiteit geweest, die macht had kunnen uitoefenen over het beenderstelsel tot en met de chemisch-fysische processen binnenin het skelet. Door het binnentrekken van Christus in het lichaam van Jezus van Nazareth werd het Ik-wezen van Christus heerser tot diep in het beenderstelsel. Het gevolg daarvan was dat eenmaal op aarde een lichaam leefde, dat in staat was zijn krachten zo te beheersen dat de vorm van dat beenderstelsel, de geestelijke vorm van het beenderstelsel in de aardeontwikkeling kon worden ingebracht. Er zou niets behouden blijven van wat de mens gedurende de aardeontwikkeling zou doormaken, wanneer niet de edele vorm van zijn beenderstelsel als wetmatigheid in de aardeontwikkeling kon worden ingebracht, wanneer hij niet stap voor stap heer zou worden over deze wetmatigheid van het beenderstelsel.Rudolf Steiner: Das Johannes Evangelium in Verhältnis zu den drei anderen Evangelien (GA 112); 10e voordracht - 3 juli 1909

Bij de Hemelvaart zien wij Zijn kracht zich uitbreiden tot in de etheromgeving van de aarde, en daarbij tegelijk ook in de etherlichamen van de mensheid. Vanuit het doorgeestelijkte fysieke lichaam (het opstandingslichaam) kan Christus vormkrachten teruggeven aan het etherlichaam, zodat alles wat in het fysieke is verworven erin kon worden afgedrukt en zo voor de toekomst behouden kon blijven.
De mensheid is in het ontwikkelingsstadium gekomen dat het etherlichaam zich langzamerhand weer uit het fysieke lichaam terugtrekt. U moet echter niet denken dat het etherlichaam zo maar als vanzelf alles behoudt, wat het als een oud erfstuk van vroeger heeft meegebracht. Het etherlichaam van de mens zou, wanneer er niets zou gebeuren dan dat het uit het fysieke lichaam losraakt, er alleen maar uit losraken. Het zou niets overhouden van de krachten die het van vroeger had. Het etherlichaam wordt in de toekomst echter geboren vanuit het fysieke lichaam. Geeft dat fysieke lichaam aan het etherlichaam niets mee, dan zal het leeg zijn, dan zal het dor zijn. (…) Het is de opgave van de tegenwoordige mensheid om datgene in zich op te nemen wat kan worden opgenomen met de werking van het fysieke lichaam. Wat verwerkt wordt binnen het fysieke lichaam gaat mee in de ontwikkeling.
Rudolf Steiner: Der Orient im Lichte des Okzidents (GA 113); 7e voordracht -29 augustus 1909

Met Hemelvaart werd voor de discipelen de kiem zichtbaar, die door het Mysterie van Golgotha gelegd was voor de toekomst van de mensheid. De werking van het opstandingslichaam werd afgedrukt in het etherische. Dit mag zeker worden opgevat als een kosmische daad van ongelooflijk hoge orde, door Christus onzelfzuchtig en geheel ten bate van de ontwikkeling van de mensheid volbracht. Het Ik-wezen van Christus doordringt en reinigt de menselijke lichamelijke organisatie, welke een resultaat is van de Oude-Saturnusontwikkeling (fysieklichaam), Oude-Zonontwikkeling (etherlichaam) en Oude-Maanontwikkeling (astraallichaam). De mens kan zijn zelfbewuste Ik alleen ontwikkelen in de driedimensionale fysieke wereld, die ook een resultaat is van de voorafgaande planetaire ontwikkelingen. Om de voortgang der wereldontwikkeling veilig te stellen moet het resultaat van Ik-ervaringen op aarde als geheugenbeeld worden afgedrukt in de wereldether.
Voor ons pedagogen kan dit grote macrokosmische beeld gelden als een oerbeeld voor hoe wij menskundig (op microkosmisch niveau) de werking van het geheugen bij de mens en bij het kind kunnen begrijpen. Het Ik kan -met behulp van het astraallichaam (denken, voelen, willen), het etherlichaam en het fysieke lichaam- de zintuigervaringen, die het heeft opgedaan in de fysieke wereld, terug afdrukken in het geheugen van het etherlichaam. Een juiste verankering van het Ik in de organisatie van het concreet-fysieke is daarvoor noodzakelijk.
Met dit gezichtspunt in het achterhoofd zou men de (laatste) regels van Rudolf Steiners 6e weekspreuk nog eens kunnen lezen, de spreuk voor de week van Hemelvaart.