Fra Angelico: de doop van Jezus in de Jordaan
Mattheüs 3 : 13 – 17 De doop in de Jordaan
De zesde dag van het nieuwe jaar is zowel de datum voor het feest van Driekoningen als de datum van de Doop in de Jordaan. Het geboorteverhaal van Jezus volgens het evangelie van Mattheüs wordt volgens de perikopenlijst al op nieuwjaarsdag gelezen.
6 januari is de datum van Epifanie, de Openbaring van de Heer (Lat: Sollemnitas Epiphaniae Domini). Op het moment dat Johannes de Doper Jezus doopte daalde de Zonnegeest van de Christus af in het op een complexe manier voorbereide lichaam van de dertigjarige Jezus van Nazareth. Op dat moment nam 'Hij die werkt als Geest in het Al' een menselijk lichaam aan. Vanaf dat moment beginnen de drie jaren van de werkzaamheid van de Christus op aarde. De evangelisten Marcus en Johannes laten hun evangeliën bij dit moment beginnen. Zo lijkt het of het verschijnen van de Christus op aarde door de evangeliën dus op verschillende manieren is verhaald: het geboorteverhaal volgens Mattheüs, een ander geboorteverhaal volgens Lucas, en de doop in de Jordaan, waarover Marcus en Johannes enkel berichten.
Men kan naast deze perikoop ook in de drie andere evangeliën de verhalen over de Doop in de Jordaan opzoeken (Lucas 3 : 21-22, Marcus 1 : 9 – 11). In het evangelie volgens Johannes wordt de doop als zodanig niet beschreven maar vertelt Johannes de Doper achteraf wat hij heeft geschouwd (Joh. 1 : 29 – 34).
De rivier de Jordaan, waar Johannes doopte, stroomt door een dal die de diepste kloof in de aardkorst is. Johannes de Doper was een kluizenaar, een ziener. Hij doopte de mensen door hen onder water te houden tot het moment dat zij bijna een verdrinkingsdood ondergingen. Het boek van Pim van Lommel Eindeloos Bewustzijn geeft beschrijvingen van mensen met soortgelijke en andere bijna-dood ervaringen. Op zo’n moment raken de wezensdelen los van elkaar en schouwt de ziel de herinneringen die afgedrukt zijn in het etherlichaam. Het etherlichaam is de drager van ons geheugen. In normale toestand neemt de ziel slechts de fysieke wereld waar door middel van de zintuigen. Herinneringen duiken uit het diep-onbewuste gebied van het etherische op en worden door de hersenen gespiegeld zodat zij in het heldere waakbewustzijn van de ziel optreden. Door deze doop werden de dopelingen zich bewust van hun biografie tot dan toe, alsof hun leven tot op dat moment als een groot panorama werd getoond. De biografie is een resultaat van de werking van het Ik, het geestelijke deel van de mens. Johannes haalde de dopelingen precies op tijd weer boven water, terug in de gewone fysieke zintuigwereld, bracht de biografie in het bewustzijn. Hij sprak dan:‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ (Mattheüs 3:2) Het lijkt erop dat de Doper op deze manier de weg bereidde voor de Heer en tegelijk voor het Ik van iedere mens.
De perikooptekst voor 6 januari verhaalt dat Jezus door Johannes gedoopt wil worden. Johannes weigert dit eerst. Na aandringen van Jezus verricht hij tenslotte deze handeling. Rudolf Steiner beschrijft in zijn voordrachten over het Vijfde Evangelie dat het Ik-wezen van Zarathustra het lichaam van Jezus reeds verlaten had. Bij de doop kon de Zonnegeest van de Christus in de op een uiterst gecompliceerde manier voorbereide lichamelijke omhulling afdalen.
In het Mattheüs-evangelie volgt meteen hierna de passage dat Jezus naar de woestijn gaat en daar door de duivel beproefd wordt. Ook Marcus en Lucas berichten daarvan.
(Marcus 1:13 en Lucas 4:1-13)
De zonnegeest, het Ik-ben dat nog nooit op aarde in een mensenlichaam had geleefd, doordringt de lichamelijke organisatie van Jezus van Nazareth d.w.z. het door kosmische wijsheid (de werking van de Heilige Geest) voorbereide astraallichaam, etherlichaam en fysiek lichaam van Jezus. Misschien mag je wel stellen dat de hele inhoud van het Oude Testament een verslag is van de lange voorbereidingen voor deze lichamelijk omhulling. De wezensdelen, die door goddelijke leiding en wijsheid via de lijn van de erfelijkheid aan Jezus werden aangeboden, hebben ook in zich op moeten nemen de invloeden van de tegenstandersmachten, respectievelijk Lucifer en Ahriman en Asura’s in respectievelijk het astraallichaam, etherlichaam en fysiek lichaam. (zie daarvoor de perikoop voor Invocavit - 6e zondag voor Pasen)