vrijdag 2 januari 2009

Zondag voor Epifanie

Fra Angelico: De opdracht in de tempel


Lucas 2 : 21 – 35 De opdracht in de tempel

Na het kerstverhaal zijn we op deze zondag nogmaals bij het Lucas-evangelie. Speciaal in dit evangelie hebben we steeds te maken met het aanknopen aan de mysteriestroom die uitgaat van Boeddha. We konden dat al in het bewustzijn dragen toen we lazen over de engelen die verschenen aan de herders op het veld. Zij aanschouwden het wezen van de Boeddha, die vanuit hemelrijken de geboorte van dit Lucas-Jezuskind overstraalde als de hemelse heerscharen.
Ook in de scène die in deze perikoop wordt beschreven (Lucas 2 : 21 – 35) zit een verbinding met het Boeddhaverhaal verborgen.

In Jeruzalem is de oude Simeon. Hij wacht in de tempel op iets wat komen gaat. Hij verwachtte de komst van de Messias.
Hij stond, zo staat er beschreven, onder de leiding van de Heilige Geest, wat een aanduiding kan zijn dat Simeon geestelijk kon schouwen of kon profeteren. Volgens Rudolf Steiners aanwijzingen is de individualiteit van Simeon dezelfde als degene die in het Boeddhaverhaal aan het hof van koning Soeddhodana verschijnt: Asita, de grote ziener, die in tranen vertelt dat hij weent omdat hij zal sterven voordat de pas geboren prins een Boeddha zal worden. Hij zal de werking van de Boeddha in die incarnatie dus niet meer kunnen aanschouwen.

Nu kan deze individualiteit in een volgende incarnatie als Simeon wel getuige zijn van de werking van het Boeddhawezen. De woorden met welke Simeon God prijst moeten dan ook worden opgevat als uitdrukking van zijn vreugde over hetgeen hij nu wel mag aanschouwen.
In de Boeddha-legende voorspelt Asita de heerlijke daden die het kind zal verrichten. Hier in het Lucas-evangelie profeteert Simeon het grote leed dat Jezus en ook Maria zullen ondergaan. Het kind zal tot een teken zijn dat tegenspraak wekt.

In Leviticus 12:2-4 worden de Joodse voorschiften van Mozes beschreven. In Leviticus 12:6-8 de voorschriften voor het offer.


Het Lucas evangelie (2:36-38) beschrijft verderop (niet in deze perikoop opgenomen) dat op hetzelfde moment ook een oude vrouw, Anna een profetes uit de stam van Aser, die weduwe was, naar het kind komt, het ziet en over het kind spreekt tegen ieder die de komst van de Messias verwachtte. De aanduiding zoon van de weduwe verwijst meestal naar de verbinding met de Egyptische mysteriën van Isis, de weduwe van Osiris. Het kan zijn dat de aanduiding dat Anna weduwe was daar ook op wijst. Anna is immers ook een zieneres, een soort Sibille.