maandag 22 juni 2009

Sint Jan - 24 juni

Johannes de Doper - Titiaan ca. 1542 (Galleria dell’Academia, Venetië)

Marcus 1 : 1 – 11

Johannes de Doper was de laatste profeet van het Joodse volk voordat de Messias kwam. Volgens het evangelie van Lucas was hij een neef van Jezus. Johannes' vader Zacharias was priester in de tempel in Jeruzalem. Zijn moeder was een Aäronsdochter en stamde dus ook uit het priesterlijke geslacht.
Zacharias en Elisabeth zijn beide al op leeftijd maar zij hebben geen kinderen kunnen krijgen. In die tijd werd onvruchtbaarheid opgevat als een straf van God voor zonde, begaan in dit leven of in een vorig leven. Ook bij de Joden leefde nog het bewustzijn van meerdere aardelevens. Elisabeth schaamde zich daarvoor, terwijl zij en Zacharias beide als twee rechtschapen en vrome mensen leefden.
De engel Gabriel verschijnt aan Zacharias wanneer hij op Yom Kippoer in de tempel het wierookoffer brengt. Zacharias gelooft niet wat deze engel hem verkondigt en antwoordt ongelovig dat hij en zijn vrouw toch te oud zijn. Zes maanden later verschijnt de engel Gabriel ook aan Maria en ook zij antwoordt verbaasd en zegt dat zij te jong is en geen man heeft. Maar zij aanvaardt de boodschap en spreekt: 'Zie de dienstmaagd des Heren.'
Maria gaat daarop naar Elisabeth toe en helpt haar bij de bevalling. Zij is er waarschijnlijk ook bij wanneer Zacharias bevestigt dat de naam van het kind Johannes moet zijn. Het kind groeit op en wordt een kluizenaar in de woestijn, een profeet. Hij eet sprinkhanen en wilde honing en kleedt zich in een kameelharen mantel.
Jezus en Johannes kennen elkaar als neefjes en zo zie je ze vaak samen spelend op schilderijen afgebeeld. Maar wanneer Johannes 7 jaar oud is, verlaat hij zijn ouders en zoekt zijn verblijf in de grotten van de woestijn van Juda. Hij leidt daar een leven in eenzaamheid totdat hij met 28 jaar weer in de openbaarheid treedt. Tijdens zijn vroege jeugd is hij dus nog onder de zorg van zijn ouders, daarna zoekt zijn wezen de afzondering om de daarop volgende 3 x 7 jaren zich verder te ontwikkelen. De grote individualiteit, die Johannes is heeft blijkbaar die afzondering nodig ter voorbereiding op zijn missie.

Johannes heeft veel volgelingen, die naar hem toekomen om zich te laten dopen in de rivier de Jordaan. Door die doop, die een bijna-doodervaring door verdrinking is, schouwen de dopelingen terug op hun leven dat zij tot dan toe geleid hebben. Zij kunnen daardoor tot inkeer komen.
Jesaja profeteerde al dat Johannes zou komen:
Zie, Ik zend mijn bode voor U uit,
om uw weg te banen
een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht


Voor het woord 'Heer' gebruikt het Grieks κνριοσ. Kyrios betekent ‘Heer’ (denk aan ‘Kyrie Eleison’ = Heer ontferm u), maar het betekent ook ‘de Soevereine’. Met dat woord wordt eigenlijk ‘het Ik’ van de mens aangeduid, datgene in de mens dat hetm soeverein -zelfstandig- maakt. Dan staat er dus: Bereid de weg van ‘het-Ik’
Johannes wijst niet alleen op de komst van de allerhoogste, het Ik-Ben - Christus, maar hij speelt zelfs een sleutelrol wanneer dit hoogste wezen zich verbindt met het lichaam van Jezus, zijn neef. Jezus wil zich laten dopen, Johannes weigert dat eerst (Mattheüs 3:14). Jezus ziet de Geest als een duif op zich neerdalen.

Na een vraag vertelt Jezus wie Johannes is. Johannes is de wederbelichaming van het wezen van Elia. Hij zegt: 'En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou.' (Mattheüs 11:14)

Rudolf Steiner geeft als resultaat van zijn occulte onderzoekingen het inzicht dat Johannes niet alleen de wedergeboren Elia is maar ook Adam, die als de eerste mens na Lemurische tijd stamvader van alle op aarde levende mensen is. In Johannes is de ziel van de Oude Adam gereïncarneerd, de ziel van hem die door de zondeval is gegaan en de gevolgen van de verleiding van Lucifer heeft moeten dragen.
De Jezus uit het Lucas evangelie is drager van dat gedeelte van de ziel en geestwezen van Adam, dat niet door de zondeval is meegesleurd de aardediepte in. Wanneer Elisabeth de stem verneemt van Maria, die haar komt opzoeken, springt in haar schoot de vrucht op, die zich tot op dat moment amper had bewogen. Het is de vreugde in de ziel van de Oude Adam – Elia, die de vrucht doet opspringen in de schoot van Elisabeth. De Lucas-Maria draagt namelijk het andere –geestelijke- deel van zijn wezen. (Lucas 1:39–56) Wat door de zondeval gescheiden was, ontmoet elkaar weer bij deze begroeting.

Enkele apostelen waren eerst volgelingen van Johannes de Doper. Johannes wijst enkele van zijn leerlingen op Jezus, waarna zij Hem volgen. Toen dan Johannes gevangen genomen was en onthoofd, waren zijn volgelingen zonder herder. Jezus ontfermt zich over deze groep en met de kracht van Johannes kan Hij ze spijzigen. (Mattheüs 14:1-21)