zondag 15 november 2015

De Vrienden van de heilige Nicolaas (een verhaal voor kinderen vanaf klas 4, groep 6)



Sint Nicolaas is weer aangekomen in het land. Een feest voor de kleintjes, waarin jammer genoeg de commercie zijn klauwen heeft uitgeslagen. De oudere kinderen vanaf een jaar of 9 zou men de betekenis van dit feest kunnen helpen begrijpen. Het zou jammer zijn, wanneer zij het gevoel zouden krijgen al die jaren 'bedonderd' te zijn. De moreel-opvoedende waarde van het feest, dat in de eerste Adventweek wordt gevierd ter voorbereiding op kerstmis,  heeft enorm te lijden onder de commercie. Vooral de laatste alinea van het verhaal kan kinderen helpen een innerlijk zekere verhouding te ontwikkelen ten opzichte van die mindere kanten van het Sint-Nicolaasfeest.
Het onderstaande verhaal werd tijdens de godsdienstlessen aan oudere kinderen verteld. Ook voor leerkrachten van klas 4 (groep 6) kan het gebruikt worden.

Het verhaal van de vrienden van Sint Nicolaas
(voor klas 4)

Nicolaas leefde als bisschop in een grote stad. Hij woonde in een paleis met marmeren trappen en pilaren, grote zware deuren en tapijten aan de muren. Het zag er allemaal rijk uit, maar Nicolaas zelf gaf helemaal niet om al die rijkdom. Hij was als jongetje geboren in een arm dorpje. Dat was hij zijn hele leven niet vergeten, ook niet toen hij gevraagd werd om bisschop te worden. Wanneer je bisschop bent horen pracht en statie er nu eenmaal bij. Dat is nou eenmaal wat mensen graag zien.
Wanneer Nicolaas zijn verjaardag vierde, kwamen er meestal veel belangrijke mensen op bezoek, de burgemeester van de stad met de raadsheren, de rechters, de schout en de schepenen, de gildebroeders, kooplieden, noem maar op. En omdat het dan Nicolaas’ verjaardag was brachten al deze belangrijke lieden prachtige en vooral dure geschenken voor de bisschop mee. Hij kreeg bijvoorbeeld vazen met goud beschilderd, kunstige gebeeldhouwde marmeren beelden, gouden sieraden, kettingen, ringen, edelstenen, kledingstukken van dure zijde, kussens uit Arabië, een gouden pijp voor tabak, een zilveren koffieketel. Kortom, allemaal dingen waar je eigenlijk niet echt iets aan hebt, die alleen maar duur zijn, maar waar je best ook zonder kan. Nicolaas vond dat hij eigenlijk alleen maar een bed met een dekentje nodig had en een matje op om te knielen wanneer hij wilde bidden tot God. En wat deed hij wanneer het bezoek vertrokken was? Hij liet door een knecht alles weer netjes inpakken en liet de dure geschenken weer verkopen. Met het vele geld dat de knecht voor al die goederen kreeg, liet hij nuttige dingen kopen voor de arme kinderen uit de stad. Er werden warme mutsen gekocht, sokken en sjaals voor kinderen die het koud hadden, wat gereedschap voor een jongetje dat timmerman moest worden, nieuwe schoenen voor een meisje wiens voeten groter waren gegroeid. En heel vaak deed Nicolaas er ook een heel klein stukje speelgoed bij om mee te spelen. Een klein houten paardje, een karretje, een tol, of een springtouw. Want spelen is voor kinderen heel erg belangrijk wist Nicolaas. Daar worden ze groot van.

De kinderen wisten eerst niet wie hun die nuttige geschenken en dat speelgoed gaf, maar voor lieve en eerlijke kinderen blijven geheimen meestal niet lang verborgen. En zo kwamen de kinderen van de stad erachter dat Nicolaas op de dag van zijn verjaardag altijd iets uitdeelde voor de kinderen die dat nodig hadden en die het ook verdienden omdat zij heel het jaar lief en gehoorzaam waren geweest. Zo ging dat ieder jaar. De kinderen van de stad kwamen er achter op welke dag in het jaar de verjaardag van Nicolaas was en zij waren ieder jaar weer vol verwachting óf en wat hij hen zou schenken. En nooit stelde hij de kinderen teleur. Ieder jaar opnieuw dacht hij aan de lieve kinderen van de stad. De kinderen hielden veel van Nicolaas en Nicolaas hield nog veel meer van de kinderen. Hij kende ze allemaal, want heel het jaar schreef hij in zijn grote boek, wat de kinderen voor goede dingen deden. Soms moest hij verdrietig ook iets opschrijven wat niet zo leuk was. Maar ook dan wist Nicolaas met een plagerig presentje, een ondeugend kind nog wel een lesje te leren. Alleen bij heel stoute kinderen, moest Nicolaas iets anders verzinnen. Die kregen  dan natuurlijk geen cadeau. De kinderen waren altijd heel dankbaar en blij en zij zongen de mooiste liederen ter ere van Nicolaas. Zo ging het vele jaren.

Maar op een dag voelde de oude Nicolaas dat hij heel moe was en ziek werd. Hij wist dat hij niet erg lang meer zou leven. Hij piekerde erover wat er moest gebeuren met de kinderen van de stad, wanneer hij niet meer als levende mens op aarde zou zijn? Nicolaas kreeg een idee. Hij riep zijn beste vrienden tot zich. Zij kwamen en zaten naast zijn ziekbed. Nicolaas zei: ‘Jullie weten dat ik ieder jaar de kinderen geschenken geef, dingen die ze echt nodig hebben maar ook iets om mee te spelen, want spelen is voor kinderen heel belangrijk. Daar worden ze groot van.’ De vrienden knikten want ze wisten er allemaal van. Sommigen van hen hadden zelf als klein kind van Nicolaas een geschenk gekregen en ze waren hem zo dankbaar dat ze voor altijd zijn vriend geworden waren.
‘Jullie zien dat ik nu oud en ziek ben,’ ging Nicolaas verder. ‘Het gaat niet meer zo goed met mij. Het duurt ook niet meer zo lang en dan zal ik sterven en het aardse leven verlaten.’ De vrienden schrokken. ‘Mijn grootste zorg is wat te doen met de kinderen. Zij zijn ieder jaar op mijn verjaardag vol verwachting. En ze zijn altijd zo blij en ze zingen dan zo mooi. Ik wil de kinderen niet teleurstellen. Ik wil dat er voor de kinderen van de stad ieder jaar op mijn verjaardag toch geschenken kunnen worden uitgedeeld. Ook wanneer ik niet meer op de aarde zal leven.’
De vrienden keken Nicolaas aan. Wat had deze wijze en goede man voor een plan in gedachten? Zij luisterden toen hij verder sprak.
‘Wanneer ik er niet meer zal zijn, wil ik dat jullie de kinderen de geschenken uitreiken en dat mijn verjaardag voor de kinderen een feestdag blijft. Want alleen zo blijven de kinderen geloven dat de goede God van ons verlangt dat de mensen weten dat geven beter is dan nemen.’
‘Hoe wil je dat wij dat dan doen, goede Nicolaas?’ vroegen de vrienden.
‘Jullie verkopen de dingen die je niet echt nodig hebt en kopen van het geld geschenken voor de lieve kinderen. Ik zal jullie mijn gewaden geven, mijn mantel, mijn mijter en mijn staf. Een van jullie moet zich aankleden en doen alsof hij Nicolaas is. Dan komen de kinderen naar het paleis en dan krijgen zij toch hun geschenk.’
‘Maar goede Nicolaas’, zeiden de vrienden, ‘dat gaat toch niet. De kinderen zien dan toch meteen dat u het zelf niet bent, maar dat een van ons doet alsof?’ Maar Nicolaas hield vol en zei: ‘Vanuit de hemel zal ik jullie helpen. Ik zal ervoor zorgen dat wanneer een van jullie, een van mijn goede vrienden, gekleed als Nicolaas naar de kinderen komt, die lieve kinderen dat niet zullen merken. Ik zegen vanuit de hemel jullie werk. Dan zullen alle kinderen denken dat de echte Nicolaas met zijn knecht voor hun staat. Zo wil ik graag dat jullie aan mij denken en mijn werk hier op aarde eren en voortzetten. Willen jullie dat mij beloven? Ik help dan vanuit de hemel met mijn zegen. En je merkt het vanzelf. Wanneer de kinderen echt denken en zien dat ik het ben die voor hen staat, dan weten ze dat door mijn zegen vanuit de hemel.’
Natuurlijk beloofden de vrienden van de goede Nicolaas te doen wat hij hen vroeg. Nicolaas was blij en kon zich zonder zorgen overgeven aan zijn ziekte en ouderdom. Na een paar weken stierf hij met een glimlach op zijn oude gelaat, alsof hij erop vertrouwde dat de vrienden hun belofte zouden houden.

Toen het jaargetijde weer keerde en het tegen de winter liep, begonnen de vrienden zich een beetje zorgen te maken. Zou het lukken wat Nicolaas hen gevraagd had? Ze kochten geschenken. ‘Wie moet de geschenken uitreiken aan de kinderen?’, vroegen zij aan elkaar en ‘Hoe zou het gaan?’ Een van de beste vrienden van Nicolaas besloot het te proberen. Met de hulp van de anderen trok hij de mantel aan, deed de stola om. Hij zette de mijter op zijn hoofd. Hij leek helemaal niet op de echte Nicolaas. Er moest een pruik gemaakt en een baard met net zulke mooie witte haren als de wijze Nicolaas had. Het gezicht van de vriend van Nicolaas werd een beetje wit gemaakt zodat hij er oud en wijs uitzag. De staf werd gepakt en zelfs aan een paard werd gedacht. Zou het lukken? Zouden de kinderen iets merken?
De vriend van Nicolaas ging zenuwachtig het paleis uit naar de kinderen, maar hij ging moedig door te denken aan wat hij beloofd had aan de oude zieke Nicolaas. Zijn hart klopte in zijn keel toen hij al die kinderstemmen vol verwachting hoorde zingen, vol verwachting van de komst van hun wijze en goede vriend Nicolaas. Ja hoor, daar was hij. En hij gaf alle lieve kinderen een geschenk, moest hier of daar nog een wijze of strenge raad geven. Het was een feest, een feest als ieder jaar. Iedereen was blij op deze feestdag.
De vriend van Nicolaas verbaasde zich dat geen van de kinderen zag dat hij eigenlijk helemaal Nicolaas zelf niet was, maar slechts de mantel, de mijter en de staf van Nicolaas droeg. Alle andere vrienden waren net zo verbaasd. Maar waarom moesten ze eigenlijk verbaasd zijn? Zij hadden gedaan wat zij aan Nicolaas beloofd hadden, want wat je belooft dat moet je doen. Maar ook Nicolaas had iets beloofd. Nicolaas had beloofd dat hij zijn vrienden van uit de hemel zou helpen, zodat de kinderen zouden denken dat hijzelf hen kwam bezoeken met geschenken. Ook Nicolaas deed wat hij beloofd had. Hij schonk zijn hemelse zegen aan iedereen die het goed voor had met de kinderen. En zo kwam het dat de kinderen niet zagen dat het niet de echte Nicolaas zelf was, die voor hun stond maar slechts een goede vriend van Nicolaas. En zij zongen vol blijdschap en dankbaarheid hun liederen, even hard als altijd.

Sinds die eerste keer, hadden de vrienden van Nicolaas steeds weer moed om de belofte aan Nicolaas na te komen. Elk jaar kleedden zij zich weer in zijn gewaden en bezochten de kinderen. En steeds opnieuw kwam Nicolaas, die we nu wel de Heilige Nicolaas kunnen noemen, om hun te helpen vanuit de hemel met zijn zegen. Welzeker bad Nicolaas wel bij de goede God om heel veel kracht voor zijn zegen.

Tot op de dag van vandaag is dat zo gebleven. Echte vrienden van Sint Nicolaas trekken op die bijzondere dag zijn gewaden aan en zij spelen dat zij de echte Nicolaas zijn. De Heilige Nicolaas helpt hen en zorgt ervoor dat de kinderen denken dat zij met de echte levende Nicolaas te maken hebben. Dat is natuurlijk niet zo, maar de Heilige Nicolaas zorgt ervoor dat de lieve kinderen dat niet zien. En heb je gemerkt dat het werkt. Hebben jullie de zegen van Sint Nicolaas ook gevoeld? Hebben jullie ook gemerkt dat het net was of de echte Nicolaas voor je stond? Dan zijn jullie ook gezegend door Sint Nicolaas. Misschien mag je als je groot bent hem ook nog wel eens echt helpen als een echte vriend!

Er zijn natuurlijk ook nep Sinterklazen. Die zitten bij V&D, bij de HEMA of bij de Intertoys of lopen in het winkelcentrum. Dat zijn geen echte vrienden van Sint Nicolaas, want zij doen het voor het geld, zodat de winkels nog meer kunnen verkopen en verdienen. Die nepklazen hoeft de Heilige Nicolaas natuurlijk niet te helpen. Ze worden niet gezegend en daarom zie je dan vaak gelijk dat hun baard scheef zit, de mijter scheef staat of zulke dingen. Maar échte vrienden van Sint Nicolaas, die voelen zelf heel stil van binnen in hun hart, dat de heilige man vanuit de hemel hen bijstaat met zijn kracht. Op die manier is het Sint-Nicolaasfeest een feest voor de kinderen en een feest voor Nicolaas in de hemel. Want niet alleen de kinderen zijn blij, ook de Heilige Nicolaas is blij dat er nog steeds vrienden van hem zijn, die zijn goede werk op aarde willen voortzetten.

bron:
opgetekend door Bert Verschoor en Joep Eikenboom naar het verhaal dat werd verteld door wijlen Jan de Bats, priester van de Christengemeenschap in Rotterdam