woensdag 31 maart 2021

Judas Iskariot


GIOTTO di Bondone:
Het verraad van Judas (detail)

Uit een oud-christelijke legende waarvan de originele versie te vinden is in de Legenda Aurea:

In Jeruzalem leefde een Joodse man genaamd Ruben met zijn vrouw Ciborea. En toen zijn vrouw zwanger zag ze in een voorspellende een droom, dat het kind dat ze in haar schoot droeg het grootste onheil zou veroorzaken dat ooit door een mens zou worden aangericht. Om die ramp te voorkomen, legden de ouders het kind na zijn geboorte in een mandje vertrouwden het toe aan de golven van de zee, zoals een de moeder van Mozes met haar kind had gedaan. De zee droeg het mandje ten slotte naar de kust van een eiland dat Skarioth heette.

De koningin van dit eiland vond het kistje op het strand. Tot haar verdriet was zij tot dan toe kinderloos gebleven. Zij nam het jongetje aan en beschouwde het als haar eigen kind en voedde het op.

Na enige tijd echter baarde de koningin toch zelf een kind, een jongetje, en zij gaf hem al haar liefde. Maar bij de Judas-knaap, de aangenomen jongen, groeide een vurige haat tegen zijn stiefbroeder. Steeds opnieuw werd deze door Judas mishandeld omdat hij hem de schuld gaf van de vervreemding van zijn moeder. Tenslotte zag de koningin geen andere uitweg dan om de oudere knaap te onthullen dat hij een vondeling was. Judas meende zich te moeten wreken en doodde zijn stiefbroeder. Hij vluchtte daarop de wijde wereld in. Na vele omzwervingen belandde hij in Jeruzalem, waar hij in het paleis van de Romeinse stadhouder Pilatus met het ambt van hofmeester werd bekleed.

Op een dag stond Pilatus op de binnenplaats van zijn paleis en keek begerig naar de tuin van zijn buurman, waar heerlijke appels aan de bomen prijkten. Judas, de trouwe dienaar, haastte zich om zijn heer te bezorgen waarnaar hij verlangde. Hij betrad de naburige tuin, maar raakte algauw slaags met de bezitter die hem van zijn voornemen wilde afhouden. Weer werd Judas zo driftig, dat hij de buurman doodsloeg.

Wat hij niet wist was, dat hij zijn eigen vader had gedood. Als beloning voor zijn trouw schonk Pilatus hem het huis van de buurman en gaf hem diens vrouw tot echtgenote: Ciborea, Judas’ eigen moeder.

Als Ciborea op een dag haar hart lucht en vertelt over het jongetje dat zij aan aan de golven van de zee had toevertrouwd, kijkt Judas in de afgronden van zijn eigen lot. Vertwijfeling maakt zich van hem meester. Wie richt deze innerlijk gebroken mens weer op?

Ciborea, die een vrome vrouw is en als een van de ‘stillen van het land’ met veel liefde en verering de wegen van de Nazarener volgt, brengt de zoon, die nu tegelijk ook haar man is, naar Jezus, die hem met dienende goedheid in de kring van apostelen opneemt. Tot Judas tenslotte, als door een tragisch noodlot gedreven, zijn derde en grootste onheilsdaad begaat: het verraad aan Christus, waarvoor hij dertig zilverlingen ontvangt.

uit: Emil Bock Keizers en Apostelen - uitgeverij Christofoor
Met dank aan Leo Klein en Annelies de Wijn voor de tip


Giotto di Bondone: Het verraad van Judas
Cappella Scrovegni (Arena Kapel), Padua