maandag 9 maart 2009

Oculi - 3e zondag in de Vastentijd

Oculi = Latijn voor ‘Ogen'. Deze zondag is genoemd naar de beginwoorden van het introïtus “Oculi mei semper ad Dominum” - Mijn ogen zijn altijd gericht op de Heer (Psalm 25,15).

Gebroeders van Limburg: Les Très Riches Heures du duc de Berry - Saint Luke


Lucas 11 : 14 – 28 De uitdrijving van een duivel


Vooraf aan de tekst van deze perikoop vertelt het evangelie volgens Lucas hoe de discipelen aan Jezus vragen om te leren bidden (Lucas 11:1-4). Hij geeft hen het Onze Vader. Hierop komen we verderop in deze notitie nog even terug.

In de tijden kort voordat het Mysterie van Golgotha plaats had, waren de aarde en de daarop levende mensheid er slecht aan toe, ziek mag je misschien zeggen. We hebben er al eens eerder aan gerefereerd dat de evangelist Lucas een arts was. Hij beschrijft in zijn evangelie dan ook veel genezingen. De ziekte van aarde en mens was het gevolg van de zondeval, d.w.z. de werking van Lucifer en Ahriman. De aarde en de mens waren als van God verlaten, overgelaten aan tegenstandersmachten in wiens invloed zij steeds verder verstrikt raakten. De helende factor in deze kon alleen Hij zijn, die de Heiland genoemd wordt, Hij die de Logos is, of het Ik-Ben. Het Christuswezen brengt aan de mensheid de geestelijke kracht van het Ik-Ben. Zijn reine en van zonden vrij wezen brengt de mensheid werkelijke helende kracht. Opmerkelijk is dat in het vers voorafgaande aan deze perikoop (Lucas 11:13) te lezen is: “…hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie erom vragen?” Die Heilige Geest (helende geest) brengt uiteindelijk de genezing waarop de aarde en mensheid wachten.

In de perikoop van deze zondag is sprake van iemand die niet kan spreken, die stom is. Het astraallichaam van deze man is onder de invloed van luciferische elementen, en dit heeft zich tot in de processen van het etherische afgedrukt. Dat uit zich bij deze man in het niet kunnen spreken. We kunnen ervan uitgaan dat hier geduid wordt op werkingen van het lot, het karma. De Christus heelt het lot/karma van deze mens met zijn kracht van het Ik-Ben. Het wordt niet vermeld, maar zoals ook bij andere genezingen gebeurde, zal Hij ook deze stomme zijn schulden vergeven hebben. Zijn genezende kracht reinigt het astraallichaam van de stomme.
Omstanders zijn verwonderd. Vergeet niet dat men er in die tijden van uitging dat een handicap of een ziekte veroorzaakt werd door eigen schuld. Dat het een straf was voor begane zonden of iets dergelijks, eventueel begaan in een vorig leven. Sommige omstanders twijfelen nu dus aan de kracht waarmee de Christus ingrijpt in het lot van deze mens. Want wie kan er nu namens God zonden vergeven en daardoor het lot en de handicap van deze man verlichten? Omstanders zeggen dat Jezus werkt door middel van duivelse krachten, zwarte magie. Zijn het Farizeeërs die dit fluisteren? Het staat niet vermeld maar Jezus stelt in Zijn reactie dat het niet logisch is dat de satan tegen zijnsgelijke demonen –tegen zijn eigen volk- strijdt. Christus drijft de boze uit door de vinger Gods. Hij gebruikt de logica zoals in de gesprekken van de schriftgeleerden gebruikelijk is.

Hij vertelt daarop in een beeld over de gewapende man die zijn huis bewaakt. De menselijke organisatie is als een huis. De huistekeningen van kleine kinderen kan men lezen als beeld van henzelf. De mens heeft een fysiek lichaam, een etherlichaam en een astraallichaam. De sterke man, die het huis bewaakt zou een beeld voor het Ik van de mens kunnen zijn, het Ik dat de andere wezensdelen doordringt. De wezensdelen astraallichaam, etherlichaam en fysiek lichaam, lijden alle drie onder de gevolgen van de zondeval. Lucifer en Ahriman zijn erin werkzaam, ofwel onreine geesten wonen erin. De mensen waren als lege huizen gevuld met demonen. Ze hadden nog geen werkelijk Ik. Worden die onreine geesten uitgedreven en de wezensdelen gereinigd, zonder dat de werkzame Ik-kracht van de Christusimpuls wordt opgenomen, dan zal de zieke nog verder van huis zijn.
Afwijkingen in de processen van de zeven verschillende organen kunnen samenhangen met verschillende psychiatrische ziekten. (bv. hysterie met de nieren, razernij met het hart). Men kan hierbij denken aan Maria Magdalena, waarvan vermeld staat dat er bij haar zeven demonen waren uitgedreven (Lucas 8:2).
Zonder de aanwezigheid van de Ik-kracht zou de eerste onreine geest zeven andere geesten gaan halen, nog erger dan hijzelf. De Logos, het Ik-Ben, ofwel de Christus die levend kan worden in het zijn van de mens, is echter de sterke kracht die genezing brengt zonder dat gevaar. Daarom is zijn antwoord aan de vrouw die roept: “Gezegend zijn zij die het woord Gods (de Logos) horen en in zich opnemen.”

Je kunt met oudere kinderen vrijmoedig spreken over de Christus als brenger van de Ik-kracht. Wij zeggen Ik tegen onszelf doordat Christus aan de mens die kracht, die impuls heeft gegeven. In eerste instantie was deze Ik-kracht nog in de hemelen. Hij openbaarde zich aan bijvoorbeeld Mozes in het brandende braambos en in het vuur op de berg Sinai. Veel eerder wees Zarathustra ook al op de komst van het zonnewezen (te noemen wanneer in de vijfdeklas de geschiedenisperiode is geweest). Door Christus is de zonnekracht - de kracht van het Ik - op aarde gebracht. De mens wordt sindsdien steeds verder zelfstandig. Maar de mens moet in zijn hart de kracht van Christus opnemen, bewaren en ernaar leven. Denk in dit verband ook aan het stuk tekst van de Kinderhandeling, dat door de handelende leraar aan het altaar met het gezicht naar het Christusbeeld gesproken wordt.
De Ik-kracht die Christus de mensheid geschonken heeft en waardoor de mens steeds meer een zelfstandig wezen kan worden, is echter niet bedoeld om een egoïstisch mens te worden. Dat laatste willen de tegenstandersmachten graag, de onreine geesten. Daarom komt in het Onze Vader, het gebed dat de Christus zelf gegeven heeft negen keer het woord “ONS” voor. Zeker wanneer een klas dit gebed geleerd heeft, zou je kunnen vragen of de kinderen het aantal malen dat het woord “ONS” of “ONZE” gesproken wordt willen tellen om zich dan vervolgens eens voor te stellen dat op die plekken overal het enkelvoud "MIJ" of “MIJN” zou klinken. Je kunt het misschien eens doen. Het levert een volkomen absurd klinkend gebed op. De kinderen zullen dat onmiddellijk inzien, er misschien zelfs om lachen.
De mensheid heeft de opdracht en de verantwoording om uit inzicht en door eigen wil vanuit de steeds zelfstandiger wordende individualiteit een nieuwe gemeenschap gaan vormen, een gemeenschap in Christus. Om dat te bereiken moeten wij ook leren de medemens te vergeven, dan zullen ook onze schulden vergeven worden. Want ook wijzelf hebben schulden – d.w.z. lot wat nog vereffend moet worden. Wat de Christus hier voor de stomme doet (het vergeven van schulden) is ook een van de beden in het Onze Vader.