maandag 30 maart 2009

Palmzondag

Giotto di Bondone: Intocht in Jeruzalem - fresco — 1304-1306
Cappella Scrovegni (Arenakapel), Padua


Johannes 12 : 12 – 18 De intocht in Jeruzalem

Palmzondag is, mogen we wel zeggen, de eerste dag van de meest ingrijpende week in de aardeontwikkeling.
We lezen volgens de perikopenlijst op deze zondag de gebeurtenissen zoals ze worden beschreven in het evangelie volgens Johannes. Een andere mogelijkheid is om Mattheüs 21:1–11 te lezen, zoals in de perikopenlijst staat aangegeven. Ook de andere evangeliën verhalen natuurlijk over deze gebeurtenissen. (Zie: Lucas 19:28–48 en Marcus 11:1–10).

In zijn evangelie beschrijft de evangelist Johannes voorafgaande aan deze scene dat Jezus in Bethanië is, alwaar Hij bij Martha, Maria en Lazarus verblijft. Martha bedient en Maria zalft de voeten van Jezus met nardusolie, waarop Judas Iskariot moppert over de geldverspilling.
Dat is volgens Johannes zes dagen voor het Pascha. Bij de andere evangelisten is deze tijdsindeling niet dezelfde en vindt de zalving door Maria plaats op de woensdag na de intocht. Op de zalving in Bethanië slaan de woorden “De volgende dag..” waarmee deze perikoop begint. Dat is de dag na die zalving, wat tegelijkertijd aangeeft dat het vijf dagen voor het begin van het Joodse Pascha is, dus het is de zondag voor de Witte Donderdag.

Zoals de meeste beschrijvingen in de evangeliën van Jezus’ handelen, kunnen we deze perikoop opnieuw lezen als beschrijvingen van werkelijke historische gebeurtenissen, maar ook als beschrijvingen van ervaringen opgedaan in een innerlijke binnenwereld van de ziel, in de wereld van de imaginatie. De gebeurtenissen hier beschreven hebben historisch plaatsgevonden, hoewel ‘echte’ documenten daarover niet gevonden (zullen) worden. Als imaginaties gelezen, kunnen we de beelden die Johannes beschrijft opvatten als innerlijke belevenissen, die Johannes/Lazarus zelf had tijdens zijn eigen inwijdingsslaap.
Wat in de oude mysteriën als innerlijke beelden van de godenwereld werd beleefd, vindt rond het Mysterie van Golgotha als werkelijk fysieke en historische gebeurtenissen plaats. Met andere woorden staat het er ongeveer zo: In Jezus Christus wordt de Vader geopenbaard (zie daarvoor ook Judica 1).
In de drie jaren na de doop in de Jordaan heeft het goddelijk wezen van Christus zich stapsgewijze steeds inniger verbonden met het lichaam van Jezus. De onmetelijk grote kracht van het Zonnewezen begint ook in de omgeving merkbaar te worden. We zijn al tegengekomen dat het met genezende kracht op de astraallichamen van de zieken en bezetenen kon inwerken en later zich ook in het etherische gebied kon doen gelden. Bij de 'verheerlijking op de berg' hebben drie van de apostelen al kunnen schouwen hoe de Christusgeest het lichaam van Jezus transformeert. Bij de beschrijving van de Intocht in Jeruzalem heeft de kracht van het Zonnewezen zo’n invloed op de omgeving, dat het volk en de stad in beroering wordt gebracht, zoals Mattheüs schrijft: “Toen Hij Jeruzalem introk, kwam de gehele stad in opschudding…”

Oude heidense gebruiken lijken ineens uit het onbewuste van de mensen aan de oppervlakte te komen. De palmboom met haar takken was een symbool bij de lentefeesten ter ere van de terugkerende zon. De berg Sion in Jeruzalem was al sinds de tijd van Methusalem een zonne-mysterieplaats. De naam Sion komt van “Çijun”, wat “opgerichte steen” betekent en verwijst naar een oude heilige menhir, een stenen zuil eventueel te midden van een steenkring als zonneheiligdom. Dat was het zonneheiligdom van Methusalem, de koning van Salem. Deze kosmische atmosfeer van goedheid en vrede is o.a. de plaats van de oude stad van David en zijn graftombe, en ook de plek waar het Cenakel was, de zaal van het laatste avondmaal. Dat is de westkant. Op de tweede berg waarop Jeruzalem gebouwd is – de berg Moria, nu de Tempelberg, was een oud maanheiligdom. Het is de plek waar nu de Rotskoepel of Koepel van de Rots (Arabisch: Qubbat as-Sahra - zie foto's) staat.





Op die berg werd door Salomo de tempel gebouwd. Het is ook de plek waar Abraham zijn zoon Isaäk aan God offerde en de plek waar de ‘dorsvloer’ van Arauna was (Samuel 24:18). Het woord ‘dorsvloer’ betekent dat hier een cultische plaats was, niet alleen maar een plek voor agrarische activiteiten. Salomo verruilde met het bouwen van de tempel een esoterisch geestesleven voor een exoterische godsdienst met een toornige god: Jahweh. Het zonnemysterie van de berg Sion kwam daardoor lange tijd in de schaduw van het maanmysterie op de berg Moria te staan. Misschien mag je zeggen dat met de islamitische heiligdommen die maancultus nu min of meer nog steeds vertegenwoordigd is.

De intocht is op zondag, de eerste dag van de week(!), de dag van de zon. Het lijkt erop of de oude zonnemysteriën zich nog eenmaal willen laten gelden voordat op de zondag erna het nieuwe zonnemysterie zijn vervulling zal krijgen. Op deze eerste dag van de week treedt het Zonnewezen zelf de oude stad binnen. Uit de diepten van de zielen van het volk komt naar boven wat al eeuwen daarvoor was voorvoeld en geweten werd. De apostelen begrijpen zelf ook pas veel later achteraf wat er eigenlijk gebeurt. Op het moment zelf hebben zij geen idee. Je zou zelfs kunnen vermoeden dat de kracht van het Christuswezen alles zelf in gang zet, zoals hij de dag daarna de tempel zal reinigen met dezelfde immense krachtwerking. De mensen raken buiten zichzelf en roepen. De vooraankondiging daarvan was al door David gezongen in zijn Psalm:

Gezegend hij, die komt in de naam des HEREN. (Psalm 118:26)

Imaginatie en historie schuiven over elkaar wanneer Jezus op een ezelsveulen de stad ingaat. De ezel is een beeld voor het fysieke lichaam, zoals Franciscus het aanduidde (broeder ezel) en zoals we het kennen als beeld uit sprookjes en sagen (Grimm 144: Het Ezeltje). Ook dat was reeds in de oude geschriften aangekondigd.

Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong. (Zacharia 9:9)

De apostelen doorzagen die verbanden zelf ook pas later. Volgens Emil Bock hebben de apostelen Petrus en Johannes het ezelsveulen gehaald in Bethfage, het Huis der Vijgen, waar een groep mensen leefde, die door oude scholing de helderziendheid in ere hield: ‘het zitten onder de vijgenboom’.

In Numeri 22:27 wordt beschreven hoe de zwarte magiër Bileam, een heidense profeet die door de Moabitische koning Balak ontboden was om Israël te vervloeken, onderweg was naar Balak en hoe zijn ezelin drie maal weigerde om verder te lopen, omdat een engel de weg versperde. Bileam zag de engel echter niet en sloeg de ezelin. Na de derde afranseling sprak de god van de Hebreeën via de ezelin: "Wat heb ik u gedaan?" Hierop kwam Bileam tot inkeer. Emil Bock refereert aan deze geschiedenis en brengt de extatische gedragingen van het volk in Jeruzalem op Palmzondag in verband met het oude heidense gebruik om op een ezel naar Jeruzalem te rijden. Het beeld dat Bileam op een ezel reed duidt aan dat de zwarte magische krachten van deze Bileam gebaseerd waren op extatische bewustzijnstoestanden. De Christus is juist geen zwarte magiër die uit is op extatische taferelen, maar het volk raakt evenwel toch buiten zinnen. Een paar dagen later schreeuwt het volk even extatisch en hard: “Kruisig hem!”. De Farizeeërs moeten er ook niets van hebben dat het volk zo in beroering komt, maar daar zat meer achter. Zij waren sowieso vertoornd dat Jezus in hun ogen mysterieverraad had gepleegd door aan Lazarus in het openbaar de inwijding te verrichten. Dat was op zich al een reden om te besluiten hem te doden. (zie Joh. 11:46-50)

Die Palmzondag trok Christus de stad Jeruzalem binnen. Iedere zondag van de week trekt de Christuskracht binnen in de zielen van de mensen die zich innerlijk met Hem willen verbinden. Dat is een intocht in de menselijke ziel, een innerlijke Palmzondag. Iedere zondagochtend aan het begin van de nieuwe week wordt Christus levend in mensen die Hem woning geven in hun harten. In die harten heeft elke zondag ook een opstanding plaats. Dat is het nieuwe zonnemysterie.



Bronnen:
Emil Bock: Genesis (vertaling van Urgeschichte)
Emil Bock: Van Jordaan tot Golgotha (vertaling van Die drei Jahre)
Emil Bock: Koningen en Profeten (hoofdstuk: De geschiedenis van Jeruzalem)
Siegward Knijpenga: Wie is mijn naaste? - leidraad door het evangelie volgens Lucas