zondag 1 maart 2009

Reminiscere (2e zondag in de Vastentijd)

Reminiscere - Deze zondag wordt genoemd naar de eerste woorden uit de Introïtus voor deze zondag: "Reminiscere miserationum tuarum Domine et misericordiarum tuarum quia a saeculo sunt" - Denk aan uw barmhartigheid, HEER, aan uw liefde door de eeuwen heen (Psalm 25:6).

Raffaello Santi: De Verheerlijking


Mattheüs 17 : 1 – 9 De verheerlijking op de berg


In het Mattheüs-evangelie gaat aan de tekst van deze perikoop vooraf de scene dat Jezus zijn lijden en dood aankondigt. Petrus reageert met te zeggen dat zoiets niet zal gebeuren en Jezus spreekt hem daarop bestraffend toe met de woorden: “Ga weg Satan.”
Dan volgt de tekst van deze perikoop uit hoofdstuk 17 met de zin: “Na zes dagen……”, zes dagen na dat gebeuren met Petrus dus.
Het speelt zich af een jaar voor Golgotha en volgens de christelijke traditie op 6 augustus. Andere bronnen zeggen dat de verheerlijking plaatsvond op het Joodse Loofhuttenfeest, wat een herfstfeest is in september of oktober, een Michaelsfeest.
Jezus neemt drie discipelen de berg op. In de beeldentaal van de evangeliën betekenen zulke aanwijzingen meer dan alleen een plaatsaanduiding. Volgens de christelijke traditie wordt gedacht dat de berg Tabor is bedoeld. De aanduiding ‘de berg op’ wil echter ook zeggen dat Christus de drie leerlingen leidde naar het geestesgebied waar zij zouden kunnen schouwen –in de innerlijke wereld, in het mysterie, in het intieme gebied van de ziele-geest. De drie discipelen bevonden zich met Christus ‘op de berg’, niet in de zintuiglijke wereld. Denk hierbij ook aan Mozes die op de berg Sinaï geestelijk in verbinding komt met het godswezen. Kinderen kun je in de RO-les, wellicht in andere bewoordingen, hierop wijzen, aan herinneren. Misschien mag je zeggen dat Petrus, Jakobus en Johannes al vooruit aanschouwend getuigen zijn van Christus’ sterven en opstanding. De gebeurtenissen op Golgotha werpen hun schaduwen (of hun licht) al vooruit. Vergeet niet dat er staat dat het zes dagen geleden is nadat Petrus door Jezus terecht is gewezen. Nu beleven deze drie discipelen iets van waarover Jezus reeds gesproken had. Zij krijgen een voorschouw van de Verrezen Christus.

Uit de verhalen over Boeddha kennen we een episode, die lijkt op wat de drie discipelen hier kunnen schouwen. Boeddha wordt verlicht en hij stijgt op tot het Nirwana. Zoiets dergelijks zien we hier ook, met dit grote verschil dat de Christus niet naar de hemel opstijgt maar juist op aarde blijft om de mensendood te ondergaan en te overwinnen. Waar Boeddha de aarde verlaat en zijn werkzaamheden op aarde beëindigt, begint de eigenlijke werkzaamheid van Christus.
Een tweede scene uit de evangeliën, waarbij de dood op Golgotha reeds vooruit beleefbaar wordt voordat deze zich werkelijk in de tijd voltrekt, is de nacht in Gethsemane voor de gevangenneming, wanneer de Christus Jezus aan dezelfde drie discipelen Petrus, Jakobus en Johannes vraagt om met hem te waken (Mattheüs 26:36 en Marcus 14:32). Zij kunnen het niet en vallen in slaap. Voor hun bewustzijn is deze geestelijke hoogte niet uit te houden, nog niet te bereiken.

Bij de Verheerlijking zien we Petrus, Jakobus en Johannes als een aardse drieheid. Zij aanschouwen een hemelse drieheid –Mozes, Christus en Elia- waarin verleden, heden en toekomst gerepresenteerd zijn. De gedaante en het aangezicht van Jezus verandert voor hun schouwende blik en wordt stralend als de zon. Het eigenlijke Zonnewezen, de Christus, wordt voor hun schouwende blik zichtbaar. We zouden het moment kunnen opvatten als een inwijdingsmoment. De drie apostelen schouwen een hemelse drieheid waarvan Mozes de Wet met de Tien Geboden vertegenwoordigt, de wil van de Vader God, het verleden. Elia staat voor de toekomst want hij is een vertegenwoordiger van het innerlijke geweten. Zoals we weten was in Elia dezelfde individualiteit werkzaam als in Johannes de Doper, zoals Christus dat zelf aangeeft (Mattheüs 11:14). Johannes de Doper doopte de mensen die bij hem kwamen om tot inzicht te komen in het eigen levenslot (de toekomstige mens). Elia staat voor het toekomstdoel, ofwel de Weg; Mozes staat voor de Waarheid en Christus zelf is het Leven. Het zonnewezen dat de leraar van de mensenliefde is, verschijnt hier tussen Mozes, de vertegenwoordiger van het verleden: de Marsfase van de aarde, en Elia, vertegenwoordiger van de Mercuriusfase van de aardeontwikkeling.
Vanuit een ander gezichtspunt zou je ook kunnen zeggen: Mozes representeert de maankrachten (het verleden) en Elia representeert de zonnekrachten (de toekomst). Maan en zon zijn te verstaan als beeld van de zielenkrachten die in de tijd werkzaam zijn: antipathie en sympathie. In de aardeontwikkeling hebben zon en maan zich van de aarde losgemaakt. De ontwikkelingversnellende krachten trokken zich terug op de zon, de afremmende krachten werden afgezonderd op de maan. De krachten van zon en maan kunnen zo in evenwicht blijven ten bate van de aardeontwikkeling. Op het schilderij van Raffael zijn de maan en de zon ook weergegeven. Je moet even zoeken (klik op de afbeelding hierboven voor een vergroting). De opkomende zon is rechts zichtbaar. Helemaal links onderaan wijst het lintje van het boek naar een kleine reflectie van maanlicht.

Behalve dat de drie discipelen een imaginatie –een beeld– schouwen, vernemen zij ook een stem uit de wolk, een inspiratie. Zij schrikken hevig, zoals dat kan gaan bij geestelijke ervaringen. Maar Jezus brengt hen vanuit deze geestelijke belevingen, na deze inwijdingsbeleving terug in de fysieke werkelijkheid door hen aan te raken en spreekt zoals er steeds klinkt “Vreest niet” (denk aan de Herders op het veld). De beleving door een aanraking geeft je via de tastzin de belevenis van de grenzen van je eigen fysiek-zintuiglijke lichaam, het brengt je daarin terug.
Hierna gaan de discipelen vragen stellen over de schrift, die zegt dat Elia eerst moet komen voor de Messias. En Jezus zegt hen dat Elia reeds is gekomen, maar dat hij niet herkend is (Mattheüs 17 : 12).
Het hutten bouwen, waarover gesproken wordt, wordt veelal in verband gebracht met het Loofhuttenfeest, maar “hutten bouwen” heeft in geesteswetenschappelijke zin ook een andere betekenis. Volgens Rudolf Steiner geeft het 'in hemelse sferen hutten kunnen (willen) bouwen' in occulte bewoordingen aan dat je op een tweede trap van inwijding bent aangekomen. Deze schouw van de drie apostelen zou op deze tweede trap kunnen duiden. De discipelen waren natuurlijk niet zomaar een paar lieden die van overal en nergens vandaan waren vergaard. Zij waren inwijdelingen. Dat sommige van hen “vissers” waren mag daar ook op duiden. Denk aan het beeld van de Visserkoning uit Parcival. Bij dit gebeuren worden zij een graad verder ingewijd.

Een ander gezichtspunt zou kunnen zijn dat Petrus, Jakobus en Johannes, die we als representanten van de lagere ‘aardse’ wezensdelen van de mens zouden kunnen opvatten, bij dit moment ‘op de berg’ de hogere wezensdelen van de mens schouwen, die (ook nog in onze tijd) onder de hoede van de Christus zijn, maar die in de toekomst voor iedere mens individueel ter beschikking komen. Petrus betekent: Rots. Hij zou misschien het fysieke lichaam representeren, Jakobus en Johannes dan etherlichaam en astraallichaam. Mozes, Elia en Christus vertegenwoordigen in dat geval de hogere wezensdelen Geestzelf, Levensgeest en Geestmens. We kunnen ons dat grafisch voorstellen als twee driehoeken die elkaar kunnen doordringen en dan samen een zesster vormen. Die zesheid waren we op een andere manier ook tegengekomen in de perikoop over de Bruiloft in Kana.

Nog weer een ander gezichtspunt is dat de drie discipelen staan voor de zielenkrachten denken, voelen en willen, of ook wel van de geestelijke waarneming imaginatie, inspiratie en intuïtie. Door het weten over de hogere wezensdelen van de mens ontstaat ook het kennen van de wetten van reïncarnatie en karma. Voor het christendom moesten die wetten nog tweeduizend jaren verborgen blijven. Volgens Rudolf Steiner zou daar ook de zin: “Zeg niemand iets van wat ge hebt gezien…” op wijzen.

Rudolf Steiner spreekt erover dat het astraallichaam van de mens ooit zover zal zijn dat het is ontwikkeld tot Manas. Het getransformeerde astraallichaam van de mens, Manas, zal een lichtend lichaam zijn. Zoals een plant in zich al het zaad draagt, draagt ons astraallichaam in zich al het zaad voor het Manas. Dat zal zijn licht uistralen in de omgeving wanneer het geheel gereinigd en zuiver zal zijn. De aarde zelf zal dan ook over zijn gegaan in een andere toestand. Nu is zij duister en verschijnt zij in de ruimte enkel doordat zij het licht van de zon reflecteert. Eens zal zij lichten omdat de mensen hun astraallichaam hebben omgevormd. Alle astraallichamen zullen schijnen in het wereldruim zoals het was in de ontwikkelingstijd van de Oude Zon. Toen hadden hogere hiërarchische wezens hun mensheidsontwikkeling doorgemaakt en zij hadden lichtende astraallichamen. De Bijbel noemt hen de Geesten van Licht ofwel de Elohim. (Rudolf Steiner: Stuttgart, 13 september 1907 – Occulte tekens en symbolen GA 101)
Wat hier verschijnt aan deze drie apostelen lijkt het gereinigde astraallichaam van de Christus te zijn. Zijn Zonnewezen heeft het op dat moment voor de dood op Golgotha al getransformeerd en het is tot een lichtend Manas geworden.

Lees deze gebeurtenis ook eens bij: Lucas 9 : 28 – 36 en Marcus 9 : 2 - 9.




Fra Angelico: De Verheerlijking